Column Maurits Tompot |
Een kerst om nooit meer te vergeten
Om voor een dubbeltje op de eerste rang te zitten, deden we vroeger aan huizenoppas of -ruil. Zo arriveerden we tijdens een herfstvakantie in Heeze, Brabant waar we op een verbouwde boerderij mochten passen en een dertigtal schapen voeren.
‘s Avonds bereidde ik vast een paar preekjes voor die ik in de kersttijd mocht houden. Aan een imposant bureau vroeg ik me af wat kerst nou voor mij te betekenen had. Wat is de kern van de boodschap? In ieder geval is het niet eten, drinken en vrolijk zijn, staren naar de lege ballen aan de kerstboom of zwijmelen bij een stalletje. Moet de nadruk niet liggen of Christus’ wederkomst of de komst van Jezus in de kribbe van je hart, heel dichtbij?
De volgende middag wandelden mijn vrouw Marianne met onze pas geboren dochter in een mobile kribbe op wielen en ik met de twee Schotse collies door de prachtige kleurende Hubertus bossen. Het begon al te schemeren en tijd om naar de boerderij te gaan. Ik liet niet merken dat we eigenlijk de weg kwijt waren en ik raakte lichtelijk in paniek. Een nacht doorbrengen in een koud en vochtig bos met vrouw en kind, leek me geen prettig vooruitzicht. Ik dacht:
‘Nou je zit wel een kerstpreek voor te bereiden, maar wat is de praktijk? Ik zou toch preken dat God heel dichtbij in je hart kon zijn, wat koop je ervoor?
Ik begon stilletjes te bidden: ‘Heer, als U zo dichtbij bent, help ons uit dit bos, stuurt U desnoods een engel, alstublieft!’
Niet veel later, zagen we een oude man door het bos fietsen. Ik riep:
‘Meneer stop, we zijn verdwaald, stop alstublieft!’
De man hoorde het kennelijk niet, want hij fietste door. Ik rende schreeuwend achter hem aan: ‘Stop, stop!’
Hij vertraagde en stapte af. Hij vroeg wat ik beliefde. Ik vroeg of hij ons het bos uit wilde leiden.
‘Dat is simpel, bij dien dennenboom, gaat ge rechtsaf en dan maar rechtdoor lopen. Dan komt ge bij een kruising en gaat ge weer rechtsaf.’
‘Meneer, dan verdwalen we weer, alstublieft, help ons het bos uit!’
Met z’n fiets aan de hand bevrijdde hij ons uit het enge bos en ik vroeg hoe hij zo goed de weg wist.
‘Ik heb hier 40 jaar gewerkt als boswachter.’
‘En waarom fietste u nu door het bos?’
‘Ah, ik moest een boodschapske doen voor mijn vrouw en dit is de kortste weg.’
Later die avond bij de open haard, echoodde zijn woorden: ‘ik moest een boodschapske doen.’
Een boodschapper in het Nieuwe Testament, waar de kerstboodschap oorspronkelijk in het Grieks is geschreven, heet angelos, wat wij in het Nederlands engel noemen. God had inderdaad een engel gestuurd.