De kat die niet dood mocht

16 May 2021, 09:30 uur
Columns
mainImage

Column Marianne de Jong |

De kat die niet dood mocht

Net als ik besloten heb om een thema op het nieuws op te zoeken voor een verhaal, gaat de bel. Het duurt even voordat ik het weerbarstige slot van het slot gedraaid krijg. Rotding, dat moet ik toch eens smeren. Of anders een nieuwe kopen.

Er staat een buurtgenote op de stoep. Ze begroet me vriendelijk en komt gelijk ter zake: ‘Heb jij nog belangstelling voor een kattenmand, wat oude handdoeken en een kattenbak, je weet wel, zo’n ding voor binnen?’ Ze weet dat ik al meer dan een jaar geen kat meer heb, maar ik weet gelijk wat ze bedoelt.

Een poosje geleden verving ik mijn oude badhanddoeken. Die waren nog wel bruikbaar, dus ik stuur het dierenasiel in Gouda een mail: ‘Hebben jullie soms belangstelling voor oude handdoeken?’ Ik krijg per omgaande een mail terug: ‘Wat lief dat u aan ons denkt! Heel erg graag, daar zijn we zó blij mee.’ Een bericht in de buurt-app over mijn voorgenomen actie levert nog een paar tassen met handdoeken op.

Vlak voordat ik wil vertrekken staat dezelfde buurtgenote bij mij op de stoep: ‘Of ik soms ook nog kattenvoer nodig heb voor het asiel?’ Haar kat is helaas kort daarvoor doodgereden en zij begint op haar leeftijd niet meer aan een nieuwe. Dus dat voer is nu allemaal overcompleet. Ach, wat heb ik een medelijden met haar, ik weet als geen ander hoe erg het is om je huisdiertje te moeten missen. Maar wat ontzettend lief dat ze met haar spulletjes andere katten (en asielmedewerkers) blij wil maken. Natuurlijk neem ik het voer en de handdoeken mee.

Nu heeft ze net haar schuurtje opgeruimd en de laatste katten-handdoeken gewassen. ‘Ga jij binnenkort nog naar het asiel?’, vraagt ze. ‘Ik kom geregeld in Gouda, dus ik neem het graag voor u mee, hoor’, antwoord ik. ‘Maar u kunt het misschien ook in de kringloopwinkel kwijt?’ ‘Die op het dorp is, geloof ik, niet open’, vervolgt ze, ‘en die andere doet wat moeilijk met spullen innemen. Die raken ze niet zo makkelijk kwijt. Iedereen heeft natuurlijk opgeruimd en niemand kan lekker komen winkelen’. Ze schudt haar hoofd alsof ze haar woorden wil benadrukken: Nee, de kringloop is geen optie. ‘Dan neem ik het graag voor u mee’, besluit ik.

Vorig jaar, kort nadat ik afscheid had genomen van mijn lieve kater, moest ook ik bedenken wat ik met zijn spulletjes wil doen. Een paar zaken kan ik kwijt aan andere kattenbezitters in de buurt. De rest pak ik bij elkaar en leg ze achter in de auto. Op naar kringloopwinkel.

Het mannetje in de winkel begroet mij vriendelijk. Hij kijkt naar mijn verzameling kattenspeeltjes, de kattenmand en de kattenbak. ‘Neemt u deze spullen ook in?’, vraag ik. ‘Alleen met bijbehorende kat’, zeg hij olijk. Ik slik krampachtig en kijk naar de grond. ‘Nee’, zeg ik, de kat is er niet bij. ‘Geeft niet hoor’, bemoedigt hij, ‘geef maar, zulke mooie spulletjes raak ik echt wel kwijt’.

Hij pakt de doos met de kattenerfenis en zet hem op de balie. ‘Voor míjn kat hoef ik dit niet mee naar huis te nemen’, zegt hij ineens. ‘Mijn kat heeft alles wat haar hartje begeert. Het is een echte zorgenkat, altijd al geweest, van jongs af aan. Stad en land zijn we met haar afgelopen om te zien wat ze mankeerde. Ze heeft meer scans en echo’s gehad dan alle zwangere vrouwen bij elkaar. Iedere keer andere medicijnen, andere dokter, andere dierenkliniek. We zijn zelfs met haar naar de universiteit geweest om haar na te laten kijken. Jaar in jaar uit’.

Hij strijkt met een vinger langs zijn neus, pakt de doos en loopt naar achteren, naar het voorraadhok. Ondertussen vertelt hij: ‘Pas twee jaar geleden kregen we het lek boven. Toen hebben ze haar op een speciaal dieet gezet. Niet goedkoop, maar daar doet ze het goed op. Nu is het al een tijdje rustig. We hopen nog lang van haar te kunnen genieten want ze is net pas 8 geworden. Ja, ja, ze heeft heel wat geld gekost, zo’n twintig duizend euro, alles meegerekend. Mijn vrouw en ik, wij zeggen altijd tegen elkaar: Onze kat heeft nou zoveel gekost, ze mag niet dood.’

Dwars door mijn vertroebelde blik heen zie ik dat hij mij een knipoog geeft. Dit is het moment dat ik hem moet bedanken dat hij zijn verhaal wilde delen. Maar mijn verdriet is nog te vers, mijn bittere teleurstelling dat ik mijn vriendje niet heb kunnen redden ligt nog teveel aan de oppervlakte. ‘Fijne dag hè’, mompel ik tegen het mannetje. ‘Nog veel plezier met uw kat’. In een paar stappen ben ik buiten.

In de auto zoek ik mijn zakdoek. Er is maar één kat die niet dood mocht: die van mij! Maar alle geld ter wereld kon hem niet redden.

Dat alles speelde al meer dan een jaar geleden, ondanks Corona vliegt de tijd. Nu verheug ik mij op mijn tweede ritje naar het asiel, blij, dat ik weer zoveel andere dieren kan helpen.

Mét de spulletjes van een kat, een kat die niet dood mocht.

‘De kat die niet dood mocht’ is verschenen in het Gouds Dagblad als column en op de site van de schrijver: Marianne de Jong.

Reageren kan via: [email protected]

Ga voor nog meer leuke, korte verhalen naar: www.coronkels.nl