De Nederlandse kustprovincies werden in 1953 pijnlijk verrast door onstuimig, torenhoog en ijzig koud water. Na springvloed braken de dijken in Brabant, Zuid-Holland en Zeeland: De Watersnoodramp van 1 februari 1953. Mogelijk de grootste natuurramp die ons land gekend heeft.
In die donkere nacht brak de dijk bij Ouderkerk aan den IJssel door en dreigde een dijk in Nieuwerkerk aan den IJssel het te begeven. En dat in het laagstgelegen gebied in Nederland. Door menselijk ingrijpen, ontsnapte het achterland (de Randstad en daarmee ook Gouda) maar net aan een overstroming en ramp. Die heldendaad staat op naam van (Jo)Hannes van Vliet en Cor Heuvelman. Zij redden tijdens de watersnood van 1953 miljoenen levens in de Randstad door een schip tegen de dijk te zetten en de gaten te vullen met zandzakken.
Lange tijd werd de redding van vele mensenlevens in Nieuwerkerk en het grote achterland in de ijskoude nacht en ochtend van 1 februari toegedicht aan de Ouderkerkse schipper Arie Evegroen. Hij zette toen in naam van de Koningin zijn schip Twee Gebroeders in de dijk en kreeg daarvoor achteraf uit naam van de Koningin alle lof en credits. Het echte ware verhaal kwam in 2008 naar buiten. Verteld door de voormalige binnenvaartschippers Cor Heuvelman en Hannes van Vliet.
Ze waren lange tijd de vergeten levensredders van de Nieuwerkerkse watersnood. ,,Ze zijn ons vergeten”, zo klonken Heuvelman en Van Vliet in een interview in 2008 (55 jaar na dato) nog teleurgesteld. Ze doelden daarmee op hun grote aandeel in de geslaagde reddingoperatie het gat bij de Groenendijk bij Nieuwerkerk aan den IJssel te dichten.
De Ouderkerkse schipper Arie Evegroen zette toen in naam van de Koningin zijn schip Twee Gebroeders in de dijk en kreeg daarvoor achteraf uit naam van de Koningin alle lof en credits. ,,Maar zonder Cor had Evegroen het nooit gered”, zo memoreerde Van Vliet toentertijd. ,,Maar geen enkele schipper had die klus in zijn eentje kunnen klaren. Daar waren minimaal twee man voor nodig. En zeker een vent als Cor. Iemand met kennis van zaken, maar vooral veel lef en doorzettingsvermogen…”
Heuvelman en Van Vliet voeren respectievelijk vijftig en zestig jaar van hun leven op de binnenvaart. Ze kenden elkaar en wisten van elkaars verhaal en verrichtingen op die bewuste natte en zeer koude 1 februari-dag. Door sterfgevallen in beide families kwamen ze bij toeval weer met elkaar in contact. Ze werden dikke vrienden. En regelmatig spraken ze met elkaar over de meest aangrijpende gebeurtenis in hun schippersleven.
Onderscheiding
In januari 2009, bijna 56 jaar na dato, kregen de twee voormalige binnenvaartschippers Hannes van Vliet en Cor Heuvelman alsnog een onderscheiding voor hun heldendaden tijdens de watersnoodramp van 1953. Van Vliet (toen 84) en Heuvelman (toen 77) kregen een zilveren medaille van de Stichting Carnegie Heldenfonds. Ten overstaan van zo’n 500 mensen en het Ouderkerkse shantykoor De IJsselmannen werd de medaille woensdag 7 januari 2009 aan de twee mannen (beiden erelid van de Koninklijke Schuttevaer) uitgereikt door burgemeester Bonthuis in het raadhuis van Nieuwerkerk aan den IJssel. „Ere wie ere toekomt. Een terecht eerbetoon. Ook na zo’n lange tijd”, zei hij daarbij.
De zilveren medaille is de hoogste onderscheiding van de Stichting Carnegie Heldenfonds, die wordt uitgereikt aan mensen die zich met gevaar voor eigen leven hebben ingezet om anderen te helpen. Het fonds is vernoemd naar de bekende Schots-Amerikaanse miljonair Andrew Carnegie.
Volgens de Carnegie-organisatie hebben de mannen een belangrijke bijdrage geleverd aan het redden van de Hollandsche IJsseldijk, in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953. Daarmee hielpen ze mee miljoenen mensenlevens te redden in het achterland. Dat deden ze door het roer en de regie van schipper Evegroen over te nemen en het schip van Evegroen in de dijk te zetten. Binnenvaartschipper Van Vliet bracht vervolgens met zijn schip zandzakken naar de dijk om de dijk verder te dichten. ,,De ramp had niet te overzien geweest”, zo beaamde Hans Oosters, de toenmalige dijkgraaf van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en huidig Commissaris van de Koning in Utrecht.
Het echte ware verhaal
Tijdens de bewuste ijzig koude stormnacht in februari ’53 moest menselijk ingrijpen natuurgeweld temmen. Met man en macht vocht men om de kolkende stroom te keren, maar voor velen kwam de hulp te laat. Hoewel de Watersnoodramp onlosmakelijk is verbonden met Zeeland, werden ook Noord-Brabant en Zuid-Holland in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 niet gespaard. In de drie provincies samen kwamen 1.836 mensen om het leven, evenals duizenden koeien, varkens, schapen, paarden en gezelschapsdieren. De ravage was enorm. De wederopbouw zou meer dan een jaar in beslag nemen. De les was voor eeuwig. De Hollandsche IJsselkering is niet voor niets het eerste Deltawerk.
Met een waterstand van bijna vier meter boven Normaal Amsterdams Peil en een noordwestenwind die tot orkaankracht was aangewakkerd, vochten vrijwilligers met zandzakken tegen het stijgende water. Maar zij konden de Groenendijk niet afdoende verstevigen. Terwijl het talud van de dijk aan de landzijde op verschillende plaatsen door overslaand water al zwaar beschadigd was, sloeg er rond half zes in de ochtend een groot gat in de dijk. Een ramp dreigde voor een gebied dat zich uitstrekte tot Alphen aan den Rijn, Leiden, Den Haag, Gouda en Rotterdam dat door deze dijk werd beschermd.
Bizar
In gedachten gingen Van Vliet en Heuvelman in 2008 weer terug naar hun bijzondere en bizarre opdracht in die ijskoude nacht en ochtend van 1 februari en deden hun verhaal in deinend schippersjargon. Heuvelman voer toentertijd met zijn vader op het schip Inconstant en lag voor reparatie bij lierenfabriek Dijksman aan de Spreeuwenhoek in Ouderkerk. Van Vliet, een van de zonen van het afvalvervoersbedrijf over water, Van Vliet & Zn., lag thuis voor de wal aan de IJssellaan. Beiden zagen al van te voren dat het dat etmaal zou gaan spoken. ,,We zagen het onheil ‘s avonds al aankomen. We hadden een onrustig voorgevoel. Het was zeer hoog water, terwijl het laag water moest zijn. En het moest nog vloed worden. Bovendien was het een Noordwesterstorm. We zijn dan ook de hele nacht wakker gebleven”, aldus de twee.
Het schip van de Krimpense familie Heuvelman lag die zaterdagavond met nog twee andere schepen aan de kant, waaronder de 18 meter lange aak van Evegroen. Uit voorzorg voor het slechte weer voeren de drie gezamenlijk naar de overkant in de haven aan de Kortenoord bij Nieuwerkerk. ,,Toen kwam burgemeester Vogelaar ons ’s morgens vroeg vertellen dat één van de schepen naar het gat in de dijk moest varen. Aangezien de twee andere schepen, 38 meter lang en 300 ton zwaar, te fors waren, viel de keuze op het schip van Evegroen.”
Café van Koos Honkoop
Het was die zaterdagavond in de nacht van de Watersnood zoals altijd druk in café van Koos Honkoop (tegenwoordig: Espérance). Burgemeester Vogelaar had alle aanwezigen opgeroepen om als dijkleger naar de Groenendijk te gaan, zoals Schielands Hoge Zeedijk ter plaatse wordt genoemd. Ook schipper Arie Evegroen was in het café. Toen hulpmachinist Kleijbeuker groot alarm had geslagen om half zes ’s ochtends omdat naast zijn gemaal Esse, Gans en Blaardorp een stuk van de dijk was afgeschoven, probeerde burgemeester Vogelaar schipper Evegroen te overtuigen om met zijn schip in het gat te varen.
In naam der Koningin
In een poging het gevaar af te wentelen vorderde de toenmalige burgemeester Vogelaar van Nieuwerkerk ‘in naam der koningin’ het graanschip Twee gebroeders van schipper Arie Evegroen, om daarmee het geslagen gat in de dijk te dichten. Maar schipper Evegroen weigerde eerst nog. Toen raapte hij al zijn moed bij elkaar. Heuvelman diende zich bij hem aan om te helpen. Heuvelman en schipper Evegroen namen een roeiboot mee die als reddingsboot kon dienen.
Plek des onheils
Met gevaar voor eigen leven diende Heuvelman, toen nog een ‘broekkie’ van 22 jaar, zichzelf aan om Evegroen te helpen en naar de plek des onheils te loodsen. En zonder te aarzelen. ,,Gevaar kende ik toen nog niet. Daar denk je niet aan. Bovendien ben ik op het water geboren. Net als een boer is een schipper altijd met het weer bezig en heeft hij met het weer te maken. Ik heb veel zware weersomstandigheden meegemaakt. Je weet niet anders. Je groeit er in op. Mensen aan de wal, die hadden er geen sjoege van wat zich buiten afspeelde. Die hadden er geen erg in dat het water over en door de dijken heen kwam. Die sliepen gewoon door. Maar vraag het eens aan mensen die aan een dijk wonen. Of aan de oudjes in Zeeland. Die hebben nu nog angst…”
Heuvelman begreep wel dat hij niet voor een alledaagse klusje de deur uit moest. ,,Het stormde uit de wal. Het water was hoog. En het was bere-koud. Ik ben met die Evegroen meegegaan, die ik overigens helemaal niet kende. Het zou zeer moeilijk worden, maar we moesten het proberen. We namen wel onze eigen roeiboot mee op zijn schip. Als reddingsboot voor onszelf. Om weg te komen. ‘Want als die schuit door de dijk heen bliksemt, dan verzuip je en dan ben je weg’, gaf mijn vader mij nog mee.”
,,Ik dacht als hij de polder induikelt, dan moet ik niet aan boord wezen. Je zag wat er gebeurde met de zandzakken die in het gat werden gegooid: die lagen gelijk in de polder met die stroom.”
Scheepje
Evegroen wilde het eigenlijk niet en kon het volgens de twee ook eigenlijk niet. ,,Maar ja, het was zijn scheepje, zijn eigendom”, zegt Heuvelman. ,,En toen Evegroen bij de doorbraak aankwam, zonk de moed helemaal in zijn schoenen. Hij besefte dat het schip door het gat de polder in kon slaan. En dat kon. Het schip was 18 meter lang en het gat in de dijk inmiddels 14 meter. En door de kracht van het schip hadden delen van de rotte dijk gemakkelijk kunnen wegslaan. Dan waren we weg. Maar we moesten het proberen.”
Omdat de wind uit de dijk kwam, voer Evegroen op advies van Heuvelman in de wind op tegen de dijk aan. ,,Zo konden we met het lege schip niet wegwaaien, maar waaiden we juist naar de dijk toe.”
Op advies van schippersknecht Heuvelman liet schipper Evegroen het schip met de kop tegen de dijk aanvaren, vlak voor de plaats van het gat. Door het schip daar met een touw vast te zetten, klapte het, zoals gehoopt, als een sluisdeur tegen de kant en zoog zich vast in het ontstane gat. “De kop van het schip werd in de dijk gezet. En om te voorkomen dat de kop zou wegschieten, gooide ik vanaf de kop een touwtje naar de vele mensen die al op de dijk stonden. Ze hielden zo de kop vast.”
Vervolgens zwenkte het achtersteven van het schip naar het gat. De natuur en de (weers)omstandigheden deden de rest. ,,Ik zei, nou even goed vasthouden en toen zette ik de schroef erop en hij draaide als een sluisdeur voor het gat… Het schip klapte als een sluisdeur tegen de kant en zoog zich - door de enorme stroming - in het gat. Ze hoorden de dreun aan de overkant. Het leek alsof het scheepje er precies voor gemaakt was. Het bleef aan weerskanten prachtig hangen. We hadden geen meter over…”
15pk-Clays-motor
Heuvelman en Evegroen sprongen net voor de klap in de roeiboot. ,,En nou eraf. Wegwezen, riep ik. Vervolgens voeren we terug naar het schip en stapte Evegroen weer aan boord om zijn 15pk-Clays-motor stil te zetten. En dat was nodig omdat de schroef van de motor de dijk aan het bewerken was.” “Dat motortje heeft het daarna eigenlijk nooit meer goed gedaan”, zo vult Van Vliet aan.
Van Vliet: ,,Evegroen heeft na de ramp veel strop gehad met zijn schip. Zeker ook financieel. Hij voer af en aan en met horten en stoten naar de werf om zijn motor te repareren. Uiteindelijk heeft hij er op kosten van het Hoogheemraadschap een nieuwe in mogen zetten. Te meer omdat hij een jaar heeft moeten wachten op het geld van het rampenfonds. Hij moest maar zien hoe hij het rooide…”
Onderneming II
Nadat het schip van Evegroen tegen de kant was gelegd, kwamen de gebroeders Van Vliet in beeld. Het gat in de dijk moest met zandzakken worden gedicht. Omdat er op de dijk geen vrachtwagens meer konden rijden, werd ook het schip Onderneming II van de Ouderkerkse schipper Van Vliet gevorderd. Ook was er al een schipper geregeld, maar Van Vliet voelde er niets voor om zijn schip af te staan en ging zelf mee. ,,Ze hadden zandzakken nodig en over de weggekolfde dijk konden de vrachtauto’s niet meer rijden. Ze vorderde daarom mijn schip De Onderneming II. Die werd onder mijn kont weggehaald. Ze hadden ook al een schipper geregeld. Ik voelde er echter niets voor mijn schip af te staan. ‘Dan ga ik zelf mee’, zei ik…”, aldus Hannes die ook zijn broers Henk en Aart meenam aan boord.
De zonen Van Vliet vervoerden vervolgens de gehele dag, tot laat in de avond, de zandzakken vanaf de zandhandel van hun oom Leen Boer naar de zwakke delen van de Groenendijk. Eerst rondom de Twee Gebroeders. ,,Het was ijskoud, het regende en er stond een storm met orkaankracht. Met grote moeite kon ik steeds met de schuit de punten bereiken. Met het gevaar door de dijk te klappen.” Maar ook de toen 29-jarige Van Vliet was het een en ander gewend. Vanaf zijn dertiende al manoeuvreerde hij met vuilscheepjes langs de grote zeeschepen in de Rotterdamse haven.
Sloten koffie
Vanaf zijn schip werden de zandzakken naar de dijk gebracht. Naast het aanvoeren van zandzakken naar de dijk voorzag Van Vliet de helpers van liters ‘sloten’ warme koffie (,,En borreltjes”, zo vulde hij de speech van burgemeester Bonthuis in 2009 adrem aan). “En belangrijker nog: er stond een kachel in mijn roef. En dat heb ik geweten. Er zijn honderden mensen bij me over de vloer geweest om zich op te warmen. Mijn roef kende ik later niet meer terug.”
In een nacht van keihard zwoegen onder zeer moeilijke en erbarmelijke omstandigheden, droegen de twee mannen bij aan het redden van de dijk. En daarmee aan het redden van miljoenen mensenlevens in de zuidelijke Randstad. Uitgeput gingen ze naar huis. En daarmee verdwenen ze in de anonimiteit. Ze hoorden niets meer en zelf lieten ze niets meer van zich horen. Eigenlijk tot in 2008 niets meer. En van niemand. Ze waren vergeten. ,,Door allerlei omstandigheden zijn we in de vergetelheid geraakt. De inmiddels overleden Evegroen heeft wellicht nooit gezegd dat er nog een jongen bij hem op het schip was. En ook het grote aandeel van Hannes en zijn broers is in de doofpot gestopt…”, besefte en betreurde Heuvelman.
Ze kregen derhalve niets voor hun heldendaad. Nog geen bedankje. En sterker nog: mensen geloofden hun verhaal niet of niet meer. Een voorbeeld. Hannes van Vliet kwam in 2005 na een herseninfarct in verzorgingstehuis De Roo in Capelle aan den IJssel terecht. ,,Als ik de mensen hier het verhaal vertel, dat wij hun leven hebben gered, dan lachen ze me uit…”
Het tij keerde na het interview van 2008. Allerlei procedures voor erkenning van hun heldendaad werden in gang gezet. Voor de twee helden was het woensdag 7 januari 2009 de eerste keer dat ze publiekelijk erkenning ontvingen voor hun daden. De inmiddels overleden schipper Evegroen was jaren daarvoor al onderscheidden.
Het herschreven verhaal van de gebeurtenissen die nacht is inmiddels in meerdere herdrukken uitgegeven door het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard in het boekje ‘Een dubbeltje op z’n kant’.
Het bovenstaande item is gemaakt ter ere aan Cor Heuvelman en (Jo)Hannes van Vliet en ter nagedachtenis aan de op 4 augustus 2013 overleden (Jo)Hannes van Vliet.