Consumenten betaalden in mei 1,7 procent meer voor goederen en diensten dan een jaar eerder. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) donderdag. De prijsstijging werd voornamelijk aangejaagd door de prijsontwikkeling van vliegtickets, een verblijf in een bungalowpark en vakantiereizen naar het buitenland. Ook de stijging van de autobrandstoffen had een verhogend effect.



Rond feestdagen en in schoolvakanties zijn de prijzen van deze diensten hoger doordat meer mensen met vakantie gaan. Dit jaar viel de meivakantie vrijwel volledig in mei, in 2017 viel deze voor het grootste gedeelte in april. Daarnaast viel Pinksteren dit jaar in mei, maar vorig jaar in juni. Een verblijf in een bungalowpark was hierdoor 15 procent duurder dan een jaar eerder, zo merkt het statistiekbureau op. Ook de stijging van de autobrandstoffen had een verhogend effect.

In april waren de prijzen nog 1,1 procent hoger dan in dezelfde maand vorig jaar.

De consumentenprijsindex, of CPI, is een belangrijke indicator voor het verschijnsel inflatie, maar is niet hetzelfde. De index geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dagelijkse boodschappen, kleding, benzine, huur en verzekeringspremies. Inflatie is breder dan de prijsontwikkeling van consumentengoederen en -diensten, want bijvoorbeeld ook koopwoningen, industriële producten, aandelen en goud veranderen van prijs.

Naast de consumentenprijsindex berekent het CBS ook de zogenoemde Europees geharmoniseerde prijsindex, de HICP. In mei was de prijsstijging van goederen en diensten in Nederland volgens deze index 1,9 procent. Een maand eerder was dat nog 1 procent. In de eurozone nam de prijsstijging toe van 1,2 naar 1,9 procent. De laatste keer dat de HICP zo steeg was in september 2013.