Binnenkort beslist de gemeenteraad van Gouda over het verzoek van wethouder Jan Kees Oppelaar om niet langer in onze stad te hoeven wonen. Hij wil verhuizen naar een andere gemeente, en vraagt daarvoor ontheffing van de wettelijke verplichting om in de gemeente te wonen waar je bestuurlijk verantwoordelijk voor bent. Wat ons betreft raakt deze kwestie aan een belangrijk principe: je bestuurt een stad niet op afstand.
Laat er geen misverstand over bestaan: het verzoek staat los van de manier waarop de wethouder functioneert. Daar is geen kritiek op. Ook zijn persoonlijke reden om te verhuizen respecteren we. Maar dat is niet waar deze discussie over gaat. Deze discussie gaat over het fundament van lokaal bestuur.
Volgens de Gemeentewet hoort een wethouder in de eigen gemeente te wonen. Dat is geen formaliteit, maar een bewust gekozen regel. Het idee is dat je als bestuurder deel uitmaakt van de samenleving waarvoor je besluiten neemt. Dat je de gevolgen van beleid niet van horen zeggen kent, maar ervaart zoals iedere inwoner. Dat je aanspreekbaar bent, betrokken, zichtbaar.
Gouda kent al een wethouder die buiten de stad woont. Als dit verzoek wordt ingewilligd, zijn het er straks twee van de vijf. Dat is 40% van het college. Landelijk ligt het gemiddelde op ongeveer 14%. Wat zegt het over onze bestuurscultuur als bijna de helft van het college geen inwoner is van de stad waarvoor het beleid maakt?
De situatie wijkt bovendien af van eerdere ontheffingen. In het verleden ging het om wethouders die bij hun benoeming al buiten Gouda woonden, en die de raad om die reden expliciet verzochten om tijdelijk ontheffing van de woonplicht. Dat is juridisch en politiek een wezenlijk andere situatie dan nu. Daar lag het initiatief vóór de benoeming bij de raad zelf: de raad wist bij het stemmen voor de benoeming dat het om een tijdelijke uitzondering ging, en nam dat mee in de afweging.
In het huidige geval is de wethouder al benoemd en woonachtig in Gouda, en vraagt hij achteraf alsnog toestemming om naar een andere gemeente te verhuizen. Dat is niet alleen juridisch onwenselijk – het past ook minder goed binnen de geest van de wet. De ontheffing is bedoeld om tijdelijk en vooraf gemotiveerd af te wijken van de norm, niet om deze norm gedurende de rit los te laten wanneer persoonlijke omstandigheden veranderen. Zeker als er geen sprake is van uitzonderlijke of acute noodsituaties.
En laten we eerlijk zijn: een verhuizing om privéredenen is geen uitzonderlijke situatie. Dagelijks nemen mensen in Nederland besluiten over hun werk, hun gezin of hun woonplaats. En dagelijks dragen zij daar ook zelf de consequenties van, zowel financieel als in hun loopbaan. Voor bestuurders zouden niet ineens andere maatstaven moeten gelden dan voor gewone inwoners. Bestuurlijke verantwoordelijkheid vraagt soms ook offers.
Juridische onderbouwing
De verplichting om in de eigen gemeente te wonen volgt uit artikel 36a, lid 1 van de Gemeentewet: “Wethouders zijn ingezetenen van de gemeente waarin zij zijn benoemd.” Alleen bij hoge uitzondering kan de raad op grond van lid 2 ontheffing verlenen.De bedoeling van deze bepaling is helder: het waarborgen van bestuurlijke nabijheid en democratische legitimiteit.
Een verzoek voor benoeming geeft de raad de gelegenheid om een afgewogen besluit te nemen. Een verzoek na benoeming stelt de raad voor een dilemma, waarbij loyaliteit, persoonlijke omstandigheden en precedentwerking door elkaar gaan lopen. Juist daarom is terughoudendheid op zijn plaats.
De vraag die de raad zich nu moet stellen is eenvoudig: willen we als bestuur zichtbaar en verbonden blijven met onze stad, of accepteren we dat het normaal wordt dat wethouders hun werk doen vanuit een andere gemeente? Voor ons is de uitkomst helder: de wettelijke norm is er met reden. En die hoort de regel te blijven – en natuurlijk kunnen er uitzonderingen zijn, maar wie beschouwt dit als een uitzonderingssituatie?
Een betrouwbare overheid begint bij duidelijke spelregels. En het nakomen daarvan – juist ook door bestuurders.
Peter van der Zwan, Gouda Vitaal
Door: Peter van der Zwan, raadslid Gouda Vitaal