Column Marianne de Jong |
Verkruimelde Sinterklaas
Vorig jaar was ik op Pakjesavond, als helft van een muzikaal duo, een rondje aan het maken in de buurt. Netjes volgens alle regels en toch iedereen op een gezellig sinterklaasliedje kunnen trakteren; dat was heel erg leuk en het werd gewaardeerd.
Op Tenerife, waar ik dit jaar op 5 december vertoef, vieren ze geen Sinterklaas. Nergens in Spanje kennen ze Sint Nicolaas trouwens. Wel wordt alles uit de kast gehaald om alvast de kerstversieringen neer te zetten of op te hangen.
Het blijft een vreemd gezicht: palmbomen versierd met lichtjes en kleurige kerstmannen die overal opduiken. Of rendieren aan de ingangen van winkelcentra, waar de airconditioning overuren draait om bezoekers enige koelte te gunnen.
‘Waarom kom je dan naar Tenerife?’ denk ik dan voor de zoveelste keer. Blijf lekker thuis in het koude, miezerige Holland. Maar nee hoor, op je gemakje uitgebreid in koele winkelcentra dingen kopen die je voor veel geld (en extra kerosine) mee moet slepen naar huis. Nu is winkelen totaal niet aan mij besteed, dus zal ik het plezier er van ook nooit begrijpen.
Ook het Sinterklaasfeest is voor een groot deel van mijn leven aan mij voorbij gegaan zonder schoenen met penen er in, pakjes en marsepein. Mijn ouders wilden niet opbieden tegen alle andere ouders die hun kinderen al vanaf de dag van de intocht van (dure) cadeaus voorzagen. Daar hadden ze geen geld voor. Dus was er gezinsoverleg: Sint bestond niet, einde verhaal, einde pakjes. Hooguit een handje pepernoten op 5 december. Of een stukje taai taai.
Dat grote geheim moesten wij wel bewaren voor onze klasgenootjes; dat maakte het nog een soort spannend ook! Toch zou er nog een gedenkwaardige sinterklaas volgen, vele jaren
na het verlaten van de basisschool. Als ik er aan denk, moet ik nog steeds ontzettend lachen.
Mijn baan bij een internationaal computerbedrijf bracht onder meer met zich mee dat ik onze hardware en software bollebozen van allerlei dingen moest voorzien. Administratieve dingen, zoals opleidingsschema’s, nieuwsbrieven en roosters, die mij door hun eveneens technische managers werden aangedragen.
Destijds ging dat allemaal op papier en, zo nodig, in een envelop naar hun huisadres. Deze mannen brachten maar weinig tijd op kantoor door, hooguit als ze ingedeeld waren in de ‘blauwe zaal’. Een enorme gekoelde ruimte, vol met elektriciteitskabels, de meeste met hoogspanning er op.
Op de verhoogde vloer stonden grote kasten vol met elektronica, floppy-drives met zachte floppy’s ter grootte van een LP er in, ventilatoren en eindeloos veel kabeltjes. Dat waren onze nieuwste computers, die uitgebreid werden getest voordat ze naar de klant gingen. Want wat onze verkopers aan de klant hadden verkocht, bleek in veel gevallen niet op
die manier te werken.
Dat moest natuurlijk wel, want anders leden die sukkels van verkoop gezichtsverlies en -erger- gingen hun cijfers naar beneden. Dus was er een levendige competitie tussen sales (onze verkoopafdeling) en services, waar ik werkte. Maar uiteindelijk waren we één bedrijf en tevreden klanten was ons aller doel. Toch bleef het een feit dat services een beetje het ondergeschoven kindje was en bovendien onzichtbaar, want wij waren gehuisvest in een kale loods op een industrieterrein in Gouda, terwijl het luxueuze hoofdkantoor in een chique wijk in Utrecht stond.
Dat had zeker z’n voordelen: zo ver van het hoofdkantoor te zitten. Dan was het ook niet zichtbaar dat wij de prachtige, pas twee jaar oude stoelen van de verkoopafdeling, stiekem uit de ‘weg te gooien voorraad’ hadden gehaald en geruild voor onze decennia oude versleten rotdingen zonder wieltjes. Om maar eens iets te noemen. Geen auditor (controleur) die er naar vroeg. Stoelen zijn stoelen, wie gaat er nou serienummers controleren? Als het totale aantal maar klopt.
Zodoende liepen we niet al te ver achter op de inrichting van het hoofdkantoor. Het enige, dat merkbaar bleef, was dat wij ongelijk meededen met de presentjes die werden uitgedeeld op hoogtijdagen. Sales kreeg dan prachtige cadeau’s in luxueuze geschenkverpakkingen; hoe meer je had omgezet (of het nu werkte of niet) des te groter de dozen. Dat stak wel af en toe, zelfs bij de bollebozen, die toch vaak een andere plek op deze wereld lijken in te nemen dan de ‘gewone’ mensen.
Maar gelukkig hadden mijn slimme collega’s allemaal een goed gevoel voor humor. En te weinig tijd en zeker geen energie om bij dit soort zaken lang stil te staan. Dus toen de Sinterklaaspresentjes voor onze locatie arriveerden, waren we niet verrast om te zien dat het voor ons hele gebouw makkelijk in één doos(je) paste.
Wat zat er in? Ach, speculaaspoppen. Wel zo groot als een hand, maar dun, dun! Je kon er makkelijk doorheen kijken. En aan mij de schone taak om deze ‘vloeipapier’ speculaaspoppen te verdelen. Het duurde niet lang of uit het kantoor naast mij klonk: ‘Deur dicht! Mijn speculaaspop dwarrelt het raam uit!’ Gelach en gejoel over de hele afdeling.
Nou, ze hadden wat mij betreft ook beter het raam uit kunnen vliegen, want die dingen waren werkelijk niet te vreten. Maar je mag een gegeven schimmel nu eenmaal niet in de bek (pardon: mond) kijken.
Over dat witte paard gesproken: hoe kreeg ik die sinterklaasverrassing bij onze mensen in de buitendienst? Het was een gok, maar ik waagde het er op: tussen dikke kartonnen vellen in de envelop naar het huisadres dan maar. Het duurde niet lang of Sjef, die zich in de decembermaand meer bezig hield met zijn privé kerstbomen verkoop dan met onze computers, belde op. ‘Hee Marianne’, zei hij, ‘bedankt voor de envelop.
Maar wat moet ik met het zakje kruimeltjes? Ben je vergeten het recept er bij te doen?’
Dit jaar mogen we hooguit vier gasten ontvangen; huisbezoeken van Sint en Piet worden massaal geannuleerd. Op Tenerife zou je er een mooie familieavond van kunnen maken. In Nederland niet. Weer een verkruimelde Pakjesavond.
Maar we hebben één lichtpuntje: juist met een verkruimelde speculaaspop kun je een bodem maken voor een heerlijke Sinterklaastaart.
‘Verkruimelde Sinterklaas’ is verschenen in het Gouds Dagblad als column en op de site van de schrijver: Marianne de Jong.
Reageren kan via: [email protected].
Ga voor nog meer leuke, korte verhalen naar: www.coronkels.nl