Peter Berg geeft in Gouda vier lezingen over filosofie: op 29 maart en op 5, 12 en 19 april om 19.00 uur. Daarin gaat hij in op opvoeding en wereldburgerschap. Want wanneer ben je een wereldburger? En welke rechten en plichten heb je dan?
Als filosofen denken over opvoeding, dan komt al snel de vraag op: waartoe voeden we op? Het antwoord dat volgt is: tot menselijkheid. Zo stelt de filosoof Kant dat de mens van nature geleid wordt door dierlijke driften. Mensen moeten worden opgevoed om deze te beteugelen, maar ook om zich te kunnen ontwikkelen tot humaan wezen. De vervolgvraag is natuurlijk: wat verstaan we onder humaniteit of menselijkheid? Voor Kant bestaat die humaniteit in het wereldburgerschap. De mens moet opgevoed worden tot wereldburger. Maar wanneer ben je een wereldburger? En waarin verschilt dat van burgerschap? Welke rechten en plichten heeft een wereldburger?
Het ideaal van de wereldburger wordt voor het eerst verwoord door de Romeinse filosofen Epictetus en Cicero. Zij reageren op Plato en Aristoteles die de mens allereerst zien als bewoner van de stadstaat, dus als burger. Epictetus beweert dat de mens bovenal wereldburger is. Een wereldburger is niet iemand die de wereld rondreist, maar iemand die leeft volgens universele menselijke principes.
Volgens Kant baseert de wereldburger zijn bestaan op universele humane waarden. Mensen hebben gelijke rechten, ze zijn vrij geboren en ze zijn verbonden door hun humaniteit. De wereldburger kent de plicht tot moreel handelen en het recht op gastvrijheid. Twintigste-eeuwse filosofen als Jacques Derrida en Emmanuel Lévinas hebben zich laten inspireren door deze samenhang van moraliteit en gastvrijheid en komen tot een eigen invulling van het bestaan als wereldburger.
De gedachte van de eenheid van alle mensen speelt ook een belangrijke rol in het christendom. Paulus stelt dat Christus de vijandschap heeft overwonnen. Mensen zijn geen vreemdelingen voor elkaar maar medebewoners van de Stad van God. De evolutiebioloog Carel van Schaik geeft in Het oerboek van de mens een theorie over de functie van de Bijbel bij het ontstaan van de Europese beschaving.
Filosofen hebben op de vraag naar opvoeding en (wereld)burgerschap verschillende antwoorden gegeven, maar die antwoorden zijn niet willekeurig. Ze zijn ingebed in de tijd en hebben een eigen plaats. Dat wil zeggen: ze maken deel uit van de geschiedenis van de Europese filosofie.
Gedurende vier bijeenkomsten gaan we in op de volgende thema's:
Opvoeding en wereldburgerschap in de klassieke oudheid
Wereldburgerschap en gastvrijheid. Immanuel Kant en Hannah Arendt over de opvoeding tot wereldburger
Wereldburgerschap als vriendschap en relatie tot de ander: Derrida en Levinas
De gelijkheid van mensen. De evolutiebiologie over het ontstaan en de functie van de christelijke religie
Kaartverkoop
Je kunt per college een kaartje kopen. Leden van de bibliotheek betalen € 27,50 en niet-leden betalen € 30,00.