Column Marianne de Jong |
Nooit alleen
Zo, kerstmis 2021 zit er op. O, wat was het gezellig. Weliswaar niet de grote groepen van weleer, maar bijpraten bij een bijzondere maaltijd kan ook prima in een klein gezelschap. Met kerst mochten we maar liefst vier gasten ontvangen, maar vanaf maandag is het weer terug naar twee. In de muziek is een duo ook toegestaan, mits dat duo thuis muziek maakt, want verenigingsgebouwen zijn gesloten tot 14 januari.
Best leuk hoor, met z’n tweeën muziek maken op de overloop. Hoewel: het valt niet mee, na zo’n lange tijd van inactiviteit. Tuurlijk, de rondgang met mijn lieve trombonist op kerstavond door de buurt met onze vertrouwde en op maat geschreven kerstliedjes was een leuke bezigheid. Het bracht onze buurtgenoten bijeen met een glaasje glühwein en een warme snack.
Maar eerlijk is eerlijk, klonk het nou zo goed? Ach, hier en daar zaten er wel wat braampjes aan. Gelukkig zongen veel mensen mee, ook degenen die helemaal niet kunnen zingen, dus het viel ons publiek niet zo op. Wellicht dat de glaasjes glühwein daar ook aan hebben bijgedragen. Maar een goede muzikant word je alleen als je kritisch bent. En blijft. Zodra er wat langere noten gespeeld moesten worden, ging het aan het einde toch wat bibberig. Zo treurig.
Als je gewend bent om zo’n beetje elke dag een paar uur te spelen en vaak op te treden, dan is 2021 een waardeloos muziekjaar geweest. Het niveau is met sprongen gedaald tot bedenkelijke ‘hoogte’. Daar moet iets aan gedaan worden. En wel nu! Normaal gesproken ga je het nieuwe jaar vol goede moed in en staan er meerdere concerten en andere optredens op de agenda. Die staan er nu ook, maar iedereen vreest het ergste. Je kunt niet anders doen dan afwachten en er het beste van hopen.
Dus sleep je jezelf elke dag omhoog naar je muziekplek, zoek je wat technische studies en blader je wat onverrichter zake door de nieuwe bladmuziek. Die is al verstuurd met het oog op ‘betere tijden’ en ‘we houden het vaandel hoog’. Ja, ja, natuurlijk, maar in je eentje een beetje wiegeliedjes spelen, of ze nou van Mozart, Brahms of weet-ik-veel-wie zijn, dat gaat snel vervelen. Met in mijn achterhoofd de gedachte: ‘Waar doe ik het allemaal voor?’
Intussen worden er door ons bestuur hoopvolle oudjaarspakketjes samengesteld, die door vrijwilligers bij alle leden worden bezorgd. Vorig jaar was ik ook zo’n vrijwilliger en heb ik half Zuid-Holland in de rondte gereden en appartementen gezocht in flatgebouwen van bijzondere klasse. Zelfs Google Maps gaf het op, lekker dan. De vraag dringt zich op waarom ik juist hieraan denk? Waarom denk ik niet aan mijn geslaagde missie, ook al duurde die uren langer dan verwacht?
Waarom denk ik niet aan mijn hoge G die al een beetje beter klinkt dan gisteren? Of aan mijn lage G, die eindelijk weer eens lekker uit mijn bas rolt. De bastuba, die vrijwel niet meer te stemmen is, omdat het noodzakelijk onderhoud nu niet door de club betaald kan worden, ja dáár denk ik wel aan. Krijgt Corona mij te pakken op een manier die ik twee jaar geleden niet voor mogelijk had gehouden? Niet met een snotneus, koorts of het ontbreken van geur en smaak, maar door een vorm van onbeweeglijkheid en moedeloosheid in lichaam, maar vooral in geest?
Voordat ik een uur dreig te verspillen met zelfreflectie bibbert mijn telefoon: er is een bericht in onze verenigingsapp. Wat nou weer?! Het is een filmpje van twee deelnemertjes aan onze ‘Muziek Maak Je Samen’ opleiding. Met als onderschrift: ‘Zelfs tijdens de Kerst is er thuis gerepeteerd’. Op het filmpje staan twee krullenbollen naast een kerstboom. Eén muzieklessenaar voor hen. Beiden hebben een prachtig gekleurde kunststof schuiftrombone in hun handjes, een pBone. Het kind links heeft een paars instrument, zijn tweelingbroertje een groene.
Begeleid door een piano en zang spelen ze ‘Stille Nacht’. Tweestemmig. De koppies zijn super geconcentreerd, de armpjes nog nauwelijks lang genoeg om hun instrument tot de verste stand uit te schuiven. De klanken zijn wat rauw en soms een beetje ongecontroleerd, maar het lied is duidelijk herkenbaar. In september zijn ze begonnen. Zijn ze echt pas drie maanden bezig? En dan nu al kerstliedjes spelen?
Gelukkig heb ik mijn zakdoek in de buurt. Waar komt die traan nou vandaan? Toch niet, omdat ik me ineens herinner hoe ik 47 jaar geleden begonnen ben op de klarinet? Aangemoedigd door mijn ouders, als wij thuis (kerst)liedjes zongen en speelden. Die zullen ongeveer ook zo geklonken hebben.
Mijn eigen trombonist stuurt het filmpje naar zijn maat, inmiddels dik in de 80 en nog steeds actief muzikant. Het duurt niet lang of er komt een reactie: ‘Schitterend man, zo zijn wij óók begonnen’. Ja, zo zijn we allemáál begonnen; veel te vaak moeten ademhalen, foute noten, verkeerd tempo, vals. Onze dierbaren zijn ons blijven aanmoedigen, onze medemuzikanten bleven helpen. Voor we het wisten speelden we in het orkest. Of een bandje. Werden we ook nog aangemoedigd door anderen: ons publiek.
Het publiek dat ons nu zo lang moet missen. Het publiek dat wij nu zo lang moeten missen. We missen jullie applaus. We missen onze medemuzikanten. En zij missen ons. Maar al dat applaus krijgen we niet cadeau. Dat geven jullie niet voor niets en daarom moeten wij in ons eentje blijven oefenen. Omdat, zodra het weer kan, we in vorm moeten zijn om te gaan repeteren om samen muziek te maken.
Nóg een keer speel ik het filmpje, nóg een keer zie ik het tweetal dapper worstelen met ‘Stille Nacht’.
Mijn Corona-onbeweeglijkheid is verdwenen; met twee treden tegelijk beklim ik de trap naar mijn muziekhoekje. Ik pak mijn nieuwe stukken uit mijn map. Uit het bluetooth boxje klinkt de rest van het orkest.
Héé, dat gaat lekker! Elke dag studeren komt met stip op één op mijn lijstje met goede voornemens.
Ik was het bijna vergeten, er was een filmpje met twee doorzettertjes voor nodig om het mij te helpen herinneren: alle begin is moeilijk. Ook als het je tweede begin is. Of je derde. Of je nu acht bent of tachtig.
Nu is het even doorbijten, maar over een poosje gaan we weer muziek maken. Met z’n allen. Want Muziek Maak Je Samen, nooit alleen.
‘Nooit alleen’ is verschenen in het Gouds Dagblad als column en op de site van de schrijver: Marianne de Jong.
Reageren kan via: [email protected].
Ga voor nog meer leuke, korte verhalen naar: www.coronkels.nl