Lezing over beer- en waterputten in de middeleeuwen in Gouda

22 May 2023, 12:08 uur
Lokaal
mainImage

Op maandag 22 mei geeft dr. Roos van Oosten uit Leiden een lezing over sanitaire infrastructuur (beerputten en waterputten) in Holland en Gouda in de pre-industriële periode. Deze lezing, maandagavond om 20:00 uur, wordt georganiseerd door de historische vereniging Die Goude in sociëteit Concordia, Westhaven 27. De lezing begint om 20.00 uur en is vrij toegankelijk.

De Hollandse regel

Onderzoek in Hollandse steden als Leiden, Haarlem, Alkmaar en Dordrecht heeft laten zien dat in de middeleeuwse stad praktisch elk huishouden beschikte over een privaat (toilet) dat loosde op een beerput. De menselijke fecaliën werden dus opgevangen in een ondergrondse, meestal bakstenen put. Eens is de zoveel tijd werd deze geleegd door zogeheten secreetruimers of nachtwerkers. In de 17de en 18de eeuw worden beerputten steeds vaker vervangen door riolen. Deze riolen lozen rechtstreeks op het grachtenwater en wanneer - zoals bijvoorbeeld in Leiden - hele woonwijken van een modern rioolstelsel worden voorzien, begint de stad te stinken, vooral in de zomer. Het drinkwater dat tot dan toe uit de grachten werd gehaald, werd steeds smeriger. Om dit probleem te voorkomen worden nog in de 17de en 18de eeuw op grote schaal waterputten, regenbakken of waterkelders (cisternen) aangelegd. In Leiden vindt deze transitie, van beerputten naar riolen en de opkomst van particuliere watervoorzieningen, ongeveer tweehonderd jaar later plaats dan in bijvoorbeeld Haarlem, maar de trend is duidelijk dezelfde.

De Goudse uitzondering

Gouda is in alle opzichten afwijkend van dit Hollandse patroon. Archeologisch zijn er bijzonder weinig beerputten bekend en ook particuliere watervoorzieningen komen er niet opvallend veel voor. In Het rapport aan den Koning (1869) wordt duidelijk dat riolen in het grachtenwater uitkomen en dat de fabrieken er eveneens in ontlasten, terwijl tegelijkertijd 'meest rivierwater' wordt geconsumeerd. Wanneer 'vreemdelingen' water, al dan niet gefilterd, consumeren, wekt het 'diarrhoe' op, zo wordt aan de landelijke drinkwatercommissie toevertrouwd. De magen van de inwoners van Gouda mochten dan wat sterker zijn, cholera greep in Gouda flink om zich heen. De sanitaire infrastructuur was dringend aan herziening toe, maar de paradox van een urgent probleem en een trage reactie was in de 19de eeuw niet anders dan in de 21ste eeuw. Van het systeem van regelmatige verversing van het grachtenwater, dankzij de getijdenwerking van de IJssel en een ingenieus systeem van sluizen, kon maar moeilijk afscheid genomen worden. Dit schuren of spuien voorkwam inderdaad dat het water 'zoo slecht en bedorven' was, dat de vissen meer dreven dan zwommen, maar het had ook een minder rooskleurige kant. Zo beschrijft de stadsarts W.J. Büchner in 1842 dat het lager liggende gedeelte van de stad te maken kreeg met '6 tot 7 duim water in de woningen' en de woningen in de hoger gelegen gedeelten van de stad werden 'aan schimmel en zwam onderhevig die een onuitputtelijke bron voor schadelijke uitwasemingen geven'.

Dr. Roos van Oosten  is van opleiding historicus en archeoloog en zij is universitair docent in Leiden. In De stad, het vuil en de beerput ' (Open Access, Sidestone Press) beschrijft ze aan de hand van archeologische en historische bronnen de lange voorgeschiedenis van de moderne riolering. Ze werkt aan een vervolg over de voorgeschiedenis van de moderne waterleiding. Ze is daarnaast betrokken bij het project Historisch Leiden in kaart waarvan ze hoopt dat meer steden een dergelijke applicatie (gaan) gebruiken om het vele historisch onderzoek - veelal gedaan door vrijetijdshistorici - duurzaam en vindbaar te ontsluiten.