'Het ‘nooit meer’ van toen, vraagt om een antwoord van nu'

4 May 2021, 18:42 uur
Lokaal
mainImage
Gemeente Gouda, Pim Mul

Vanochtend herdacht Gouda de oorlogsslachtoffers tijdens een besloten bijeenkomst in de Sint Janskerk. Burgemeester Pieter Verhoeve hield een toespraak. Lees zijn toespraak 'Veelkleurige stad' hier terug.

Toespraak 4 mei 2021 – Veelkleurige stad

Dit zijn hún namen

‘Zolang je hun namen leest, zijn mensen niet gestorven’ zo luidt een Joods gezegde. Ook vandaag klinken namen van de Goudse slachtoffers. Naar nu bekend 521 personen. Mannen en vrouwen; ieder met een eigen verhaal.

Dat maakt Dodenherdenking belangrijk. De aanwezigheid van nabestaanden in ons midden. Onze vrijheid koste lévens, hun levens. Doden sterven nooit.

Herinneren wordt verfijnder
Hoe langer de oorlog achter ons ligt; hoe subtieler onze verwerking wordt. Behalve directe oorlogsslachtoffers zijn er ook indirecte.

Zoals het broertje van mijn schoonmoeder. Hij stierf tijdens de bevalling. Naar familieoverlevering moest de dokter in verband met spertijd – de avondklok van de bezetter – op tijd naar huis. In 1944 kwam een kereltje van 9 pond ter wereld. Levenloos.

Hij is – ‘zonder naam’ – begraven in een familiegraf op de Oude Begraafplaats in Korte Akkeren. Daar kwamen we pas vorig jaar achter; dankzij betrokken vrijwilligers die dit eremonument van onze stad liefdevol beheren. Na 80 jaar komen dus nog steeds nieuwe feiten boven. De lijst met slachtoffers wordt langer.

Het is een gevoelig proces. Noteer je mensen die stierven in de Hongerwinter wegens ziekte of voedselgebrek? En hoe zit het met de Duitse slachtoffers? Zij hadden ook bezorgde moeders. Traumaverwerking kost tijd.

Lang is gekeken naar de WOII vanuit het schema zwart – wit. Je bent goed of fout. De werkelijkheid kent meer kleuren.

Zwijgen
21 april zat ik bij het programma Op1. Er was een gesprek tussen een Dutchbatveteraan Remko en een vluchtelinge Alma. Docente aan de Hogeschool Utrecht. Haar vader was vertaler in Srebrenica. Hij had gered kunnen worden als hij door ons leger op de personeelslijst was gezet. Toen de vrouwen en mannen werden gescheiden “is hij door ons van de compound geschopt”, fluisterde de veteraan me toe.

Dan past geen oordeel. Maar stilte. Ontzetting. Net als de vrienden van de bijbelfiguur Job. Toen al zijn kinderen waren omgekomen, zwegen zijn maten omdat het verdriet te groot was.

Het is de ongerechtigheid van de tegenpartij die de wijze ertoe dwingt rechtvaardige oorlogen te voeren.

Augustinus, De Civitate Dei, XIX-7
In ons midden zijn bijna 400 Goudse Joden vermoord. Bovendien ook verzetsstrijders, burgerslachtoffers en soldaten. Hun namen spellen we vandaag opnieuw. Grote dank ook aan onze ereburger Soesja Citroen en alle anderen, zoals Donald Pachrach, aandacht te vragen voor de omgekomen Joden. Dank aan de Stichting 4 en 5 mei voor hun jarenlange inzet voor waardige plechtigheden als deze.

Bommen op Gouda
Onlangs bezocht ik de gebroeders Broer, een Goudse tweeling van 90 jaar. Ze weten nog als de dag van gisteren hoe het ziekenhuis van hun jeugd, het Jozef, is gebombardeerd. Dankzij het onderzoekswerk van Erik Kooistra en Die Goude, is er vorige week een boek uitgekomen. Met nieuwe informatie. In ‘Bommen op Gouda’ staat dat op 27 november 1944 het 193 squadron over Gouda vloog met de bedoeling het station te bombarderen. De geallieerde aanvalsleider heette, ironisch genoeg, Charles Erasmus.

Een van zijn piloten schoot te ver door. In hun verslag staat dat men dacht dat hij een wasserij raakte. Het was echter het ziekenhuis. Met een groot Rood Kruis op het dak. Je zou het een misdaad tegen de menselijkheid kunnen noemen. 16 burgerdoden, waaronder de tuinknechten, 12 zusters en de directeur. Net als 12 Duitse soldaten; vermoedelijk vanwege verwondingen opgenomen.

In de zorg help je immers iedereen. Op operatiekamers liggen geen daders of slachtoffers; maar mensen. Precies dat maakt dat zorgmedewerkers, ja alle uniformberoepen, ons diepe respect verdienen.

Deze piloot zal niet vertrokken zijn om burgers te doden; toch gebeurde het. Oorlog is een onmogelijke mogelijkheid. Meestal beschreven vanuit het perspectief van de winnaar.

Vandaag roep ik u op als mens terug te kijken naar ’40-’45. En vooruit te kijken. Niet omdat we toevallig aan de goede kant van de geschiedenis staan. Ook niet omdat we foutloos zijn. De meeste mensen willen deugen. “Heiligen zijn zondaars die het iedere keer opnieuw proberen”, vond Mandela. Publieke verontwaardiging gaat te vaak over de zonden van de ander.

Van zwart-wit naar veelkleurigheid
Gouda is een veelkleurige stad. Een Regenboogstad. De regenboog staat symbool voor veelkleurigheid, diversiteit; voor hoop; voor trouw; voor dat wat veel groter is dan jouw en mijn kleine superego.

In het zondvloedverhaal verscheen de regenboog na een wereldwijde catastrofe. Sinds vorig jaar voltrekt zich opnieuw een ramp. Niet vergelijkbaar, wel herkenbaar.

De gevolgen van corona zijn heftig. ’40-’45 echter, is een demonisch drama dat niet te vergelijken is met nu. Spertijd is niet hetzelfde als een avondklok. Het vaccinatiepaspoort is geen Jodenster.

Menselijk gedrag bleek helaas wel hardnekkig constant. Homofobie, antisemitisme, moslimhaat, discriminatie; blijven – hoe schandalig ook – aan de orde van de dag.

En toch; na onweer, na oorlog, bij groot verdriet verschijnt soms… opeens…. de regenboog. In het verdriet van vandaag schittert de hoop voor morgen. Verlangen we naar een stad met veel kleuren, veel stemmen, veel rechtvaardigheid en vooral veel vrede. Klinkt er deze zomer eindelijk muziek op de straten! Net als toen. Zoals een orkestlid in de zomer van 1945 zei: “We hebben de oorlog aan flarden gespeeld.”

We mogen weer zingen straks. Welke naam we ook dragen, en welke huidskleur we ook hebben. We mogen zingen, zoals 76 jaar geleden Maria Blom het orgel bespeelde hier in een volle Sint Jan met 4.000 mensen die samen zongen: “Dat ik toch vroom mag blijven, Uw dienaar ’t aller stond, de tirannie verdrijven, die mij mijn hart doorwondt.”

Vrij.
Onverveerd.

Dank u.

Pieter Verhoeve, burgemeester Gouda.