Zaterdagavond was er een indrukwekkende tweede editie van Keti Koti met ruim 200 bezoekers in Cultuurhuis Garenspinnerij in Gouda.
In 1740 kocht je aan de West-Afrikaanse kust voor 7 kisten met Goudse kleipijpen 18 mannen, 5 vrouwen en 8 kinderen.
De helft van de Gouwenaars werkte op dat moment in de pijpenindustrie. Jaarlijkse maakten zij 240 miljoen(!) kleipijpen, voor nationale en internationale export. Gouda leefde van de pijp. En daarmee van de slavenhandel. De waarde van een mens was gemiddeld 1.000 pijpen. Vaders en moeders en kinderen, verscheept, doorverkocht, gescheiden, hun naam afgenomen.
150 jaar geleden schafte Nederland de slavernij af, maar onrecht en ongelijkheid duurden voort. De sporen zijn ook vandaag nog zichtbaar. Zelfs de materiële sporen.
In de Arubaanse achtertuin van de Goudse kunstenares Miriam Piña vond zij als kind pijpenkoppen. Met dit verhaal klopte ze bij ons aan, en vanaf vandaag werpen we samen met haar licht op de schaduwzijde van de Goudse pijp. Met historische voorwerpen en een kunstwerk dat Miriam maakte met haar leerlingen, als blik naar de toekomst.
De schaduwzijde van de Goudse pijp is dit weekend voor iedereen gratis te bezoeken in Museum Gouda.