Zaterdag 19 april was de Christenunie afdeling Gouda op hun knieën te vinden om in Gouda de Stolpersteine te poetsen. Tijdens het poetsen was er ook ruimte voor goede gesprekken met elkaar en de voorbijgangers. Wethouder Anna van Popering-Kalkman was er ook bij. Ze plaatste het onderstaande bericht op social media.
''Het kan bijna niet anders of mijn oma moet ze gekend hebben, op zijn minst van gezicht. Het gezin Lewkowicz woonde aan de Krugerlaan 18, mijn oma om de hoek aan de Dutoitstroit in Gouda. Vanaf de eerste verdieping konden ze in elkaars tuinen kijken. Heeft ze Mirjam misschien in de tuin zien spelen? Hoorde de familie Lewkowicz in de zomer flarden orgelspel van de broer van mijn oma die een begenadigd organist was? Mijn oma was 13 toen de oorlog uitbrak. Zij, haar ouders, zussen en broers zouden allen de oorlog overleven. Dat gold niet voor haar buurtgenoten. Mirjam zou niet ouder dan 3 jaar worden. Broertje Hugo werd in zijn geboortejaar vermoord, op dezelfde dag als zijn moeder. Ook hun vader werd ten slotte net als zij vermoord in Auschwitz. Het blijft onvoorstelbaar waartoe mensen in staat zijn. Op deze stille zaterdag poetste de ChristenUnie traditiegetrouw Stolpersteine''.
Ter nagedachtenis aan onze Joodse stadsgenoten. "Je bent pas dood als je naam niet meer genoemd wordt", zo luidt een Joods gezegde. Laten we hun namen blijven noemen. Levend houden wat nooit vergeten mag worden''.