Mannen uiten zich minder gemakkelijk over de emotionele gevolgen van hun kankerdiagnose dan vrouwen, zegt IPSO, een organisatie die in honderd centra in het hele land (voormalige) kankerpatiënten en naasten psychosociale ondersteuning biedt. Daarom moeten er volgens haar meer lotgenotengroepen komen voor mannen die door de ziekte zijn getroffen. Die lotgenotengroepen moeten dan ook meer bekendheid krijgen, met name via zorgverleners.
Jaarlijks horen volgens IPSO meer dan 70.000 mannen dat ze een vorm van kanker hebben. Dat is in bijna 13 procent van de gevallen prostaatkanker, maar ook bij andere vormen van de gevreesde ziekte is het volgens IPSO voor mannen belangrijk om er met seksegenoten onderling over te praten. Mannen vinden anders toch nog vaak dat ze stoer moeten zijn, aldus Saskia van Veen van IPSO.
Als mannen al over kanker praten gaat het volgens haar alleen over de medische kant van de ziekte, maar zelden of nooit over de consequenties voor hun gevoelsleven, op het werk, in de relatie, het gezin en in de sociale omgeving. "De meeste mannen hebben vaak niet geleerd om goed met controleverlies en hun gevoelens om te gaan", zegt de eveneens betrokken Stichting Écht de Sjaak!
Ook de Prostaatkankerstichting heeft volgens Van Veen duidelijk die indruk. De organisaties willen nu meer mogelijkheden voor mannen aanbieden en onder de aandacht brengen, financieel gesteund door de AFAS Foundation. Zo worden er extra gespreksleiders opgeleid voor de groepen.
Bij de IPSO-centra, waar 4500 vrijwilligers actief zijn, kunnen mensen die kanker hebben (gehad) altijd als 'gast' komen "voor een luisterend oor, deelname aan activiteiten op het gebied van gezondheid, creativiteit en ontspanning". Er zijn het afgelopen jaar ongeveer 200.000 bezoeken in de IPSO-centra en IPSO-vestigingen in ziekenhuizen geregistreerd. Driekwart van de bezoeken werd door een vrouw afgelegd.
Door: ANP