In deze dagen teistert nostalgie de gedachten van bejaarden zoals ik. Terugdenken aan de tijd dat ons land nog overzichtelijk en verzuild was.
Verzuild feest
Vanaf mijn zevende tot mijn achttiende heb ik op de Mathenesserweg in Rotterdam West gewoond. Wij haalden het vlees voor de kerst bij de liberale slager. Anderen bij de katholieke, de hervormde, de gereformeerde of de socialistische slager. In onze flat wisten we precies waar iemand bij hoorde en met de kerst werd dat nog eens duidelijk. De katholieke kinderen hadden een zalige kerst. De hervormden en de gereformeerden een gezegende kerst, de socialisten en liberalen een prettige kerst.
Dat werd thuis gevierd. De katholieken met een stalletje en kindeke Jezus, maar ook net als de rest met een kerstboom. Mijn ouders hadden er altijd één met echte kaarsjes, waar alle kinderen van onze galerij naar kwamen kijken. Slechts in één gezin werd geen boom opgetuigd. “Aardige mensen, maar communisten” fluisterde mijn vader tegen mijn moeder, alsof het een ernstige ziekte betrof.
Verdraagzaamheid
Onverdraagzaamheid kwam vrijwel niet voor. De oorlog was achter de rug en gemeenschappelijk werkte men aan een betere toekomst. Elkaar op religieus gebied de wet voorschrijven gebeurde amper. Jehova’s getuigen en mormonen – jonge mannen in kostuum met een zwaar amerikaans accent - werden meestal vriendelijk de deur gewezen.* Het verhaal, dat ze de voet tussen de deur zette als je ze afwees berustte op een fabeltje wist ik uit ervaring.
De enigen, die soms openlijk kritiek op de hele kerstgedachten hadden, waren mensen, die bij de socialistische slager hun vlees kochten en die geloven eigenlijk heel erg achterhaald en dom vonden. Toch vierden ze de kerst mee en noemden het ook nog gewoon kerstmis.
De tijden zijn veranderd.
*Mijn vader riep altijd naar mij, terwijl hij keek wie aangebeld had: “Het is voor jou Ronald” om als ik terugkwam in een daverend gelach uit te barsten. Ik bleef erin trappen.