Column Martin Stavleu |
Verloedering in sneltrein vaart
Om u duiding te geven, ik woon in Goverwelle, vlak bij winkelcentrum Goverwelle. Daar zijn wij in het begin van de ‘90 jaren van de vorige eeuw neergestreken in een hoekwoning met een (voor Goverwelle begrippen) hele grote tuin. Zo’n woning waarvan je denkt, daar kun je je hele leven wonen. Leuke buren, iedereen nieuw en dus gezellig, BBQ? Wie schuift eraan? Wat heb jij nog in de vriezer? Dat dus.
In die tijd was het winkelcentrum nog in aanbouw, en na de opening was het zoals het een Christelijke stad als Gouda betaamt op Zondag gesloten. Natuurlijk was er in die tijd minder verkeer dus, zeker op Zondag, was het heerlijk vertoeven in de tuin. Je kon er zelfs vogeltjes horen kwinkeleren.
Hoe anders is dat helaas nu. Ons ooit zo mooie woonerf is omgetoverd tot testcircuit van stuiterende testosteron knaapjes die hun veel te dure auto laten brullen en gieren met snelheden door ons woonerf waar menig F1 coureur jaloers op zou zijn. Buiten het feit dat ik me afvraag hoeveel uitermate succesvolle shoarma zaken, kappers of nagel studios dit soort aantallen (zeer) dure auto’s kan verklaren. Er zitten namelijk bestuurders in die de pampers nauwelijks zijn ontgroeid, maar dat geheel ter zijde.
Ooit hebben wij als bewoners de gemeente gevraagd onze woonomgeving te beschermen tegen deze snelheidsmaniakken. En na drie jaar had dat succes. We kregen een verkeersdrempel, zo een van: Pas op! Niet te hard overheen rijden.
Wel, als je dat wel doet en je rijdt schade: wat doe je dan? Je klaagt de gemeente aan. En die haalt in een oogwenk de drempel weg waar een complete straat drie jaar voor heeft gestreden.
Inmiddels is het parkeer terrein bij het WC een soort van wetteloos gebied geworden. Er wordt gedeald, er wordt met auto’s gescheurd en een bewoner die er wat van durft te zeggen wordt bedreigd.
We laten het allemaal maar gebeuren. Helaas hebben wij besloten deze ooit zo leuke buurt te laten voor wat het nu is, een verloederende eensch zo mooie woonwijk, zonder onderscheid des persoon.
Wij vluchten naar Bloemendaal, tot we daar ook weer moeten vluchten?