Godzijdank hebben we die jaarlijkse ellende van het Eurovisie Songfestival weer achter de rug. Inderdaad, ik ben een overtuigd Songfestivalhater. De tijd dat ik met mijn broer en ouders fanatiek de puntentelling op papier bijhield van ‘Poupée de cire, poupée de son’, gezongen door die schattige France Gall, ligt al ruim een halve eeuw achter me. Ik kan me daarna Abba met ‘Waterloo’ nog goed herinneren; verder is het één grote brei aan muzikale rotzooi met als Nederlandse dieptepunten Sieneke met ‘Sha-la-lie Sha-la-la’ en Joan de Indiaan.
Dit keer bereikten we de elfde plaats met Stien den Hollander uit Hoorn, of zoals ze heel modieus als artiest heet: S10. Echt origineel is die naamgeving natuurlijk niet, want hippe bedrijven over de hele wereld hanteren dit soort letter-cijfer combinaties, denk aan Go4Padel. Sterker, bij de presentatie van de iPhone 4S in oktober 2011 heette het al dat dit een ode was aan de kort daarvoor overleden Steve Jobs: 4S als afkorting van Fo(u)r Steve. En nog veel verder terug in de tijd zag ik in Bangkok al neonreclames op straat voor seksmassages: B2B ofwel body-t(w)o-body.
Stabiliteit
Bij S10 moet ik echter meteen denken aan de keuring voor militaire dienst. Daar werd je geestelijke stabiliteit uitgedrukt in S1 tot en met S5. Bij S1 was je heel stabiel en uitermate geschikt, bij S5 was je totaal ongeschikt en werd je afgekeurd. Ik voelde niets voor anderhalf jaar soldaatje spelen en had met ‘ervaringsdeskundigen’ besproken hoe je er onderuit kon komen. Het makkelijkst was om een beetje wijvig met je kont te draaien en je als homo voor te doen; dan kreeg je meteen S5. Maar ik koos ervoor op de keuring de wereldvreemde mafkees uit te hangen. En nadat ik in mijn onderbroek, met een zwarte Che Guevara-baret op een kwartier lang luidkeels had voorgedragen uit een dichtbundel van P.C. Boutens, mocht ik vertrekken. ‘Voorgoed Ongeschikt’ stond er met een rode stempel op ’t keuringsbewijs. Mijn moeder was razend. Met S5 was je getekend als abnormaal en kreeg je volgens haar nooit meer een goede baan en zeker geen overheidsbetrekking.
Nu wil ik niet beweren dat S10 derhalve knettergek is. Maar we hebben wel uit en treuren moeten horen hoe ze psychisch door diepe dalen is gegaan, stemmen in haar hoofd hoorde en zwarte depressieve periodes heeft gekend. Dat is ook in de diepere gelaagdheid van haar liedje terug te vinden Je hoort het meteen: “Tadada dadadadadada, Oehooeee, Aaahaaaaaa”. Die zwarte tijd is inmiddels haar handelsmerk. Want tegenwoordig hoort dat bij artiesten zo. Die moeten als ’t enigszins kan een zielig verhaal hebben in competities. Alles voor de gun-factor van het publiek. Je moet je muziek opdragen aan een dode moeder, vader, partner of konijn. Of - nog beter - je moet zelf een levensbedreigende ziekte hebben overwonnen, of de worsteling met je seksuele geaardheid dan wel een verslaving.
Non-nieuws
Kon je al die Songfestival-gekte tot een jaar of tien terug nog grotendeels aan je voorbij laten gaan, domweg negeren, vandaag de dag wordt je weken tevoren al bedolven onder al het non-nieuws rond het evenement. RTL Boulevard, met die altijd vrolijke onbenul Aran Bade voorop, gaat helemaal los. Het liedje, de artiest, de melodielijn, de inhoudelijke boodschap, de kleding, het kapsel, het decor, de choreografie, het lichtplan, de invloed van de coaches; geen aspect blijft buiten beschouwing. S10 heet (net als Amalia bij royalty-verslaggevers) plotseling beeldschoon, terwijl ik alleen maar een lijkbleek mager muizensnoetje zie, dat met een slagersmes in haar hand zó kan meedoen in een horror-film.
Ook de serieuze talkshows blijven niet achter; de onvermijdelijke Cornald Maas, Gerard Joling, Frits Huffnagel, Maurice Wijnen en uiteraard majoor Carlo Boszhard schuiven bij toerbeurt als Songfestival-deskundige aan en mogen allemaal hun plasje doen. En nee, het is geen toeval dat al die deskundigen homo zijn, want het Songfestival is gaandeweg een soort internationale Gay Pride geworden. Het blijkt dus een fabeltje dat alle homo’s zo’n goede smaak hebben. Het mag allemaal van mij hoor. Carnaval is ook niet aan mij besteed. En het is kleine moeite om tijdens de Songfestival-gekte naar een andere zender te zappen. En anders is er altijd Netflix of HBO.
Oekraïne
Maar er is nu iets ernstigers aan de hand. Zoals tevoren door de bookmakers al voorspeld, heeft Oekraïne de meeste punten gekregen. Gewonnen. Het is ze van harte gegund. Dat het lied niet om aan te horen was, doet er niet toe. Dat is zelfs meestal het geval bij de Songfestival-winnaar. Dat zeiknummer van Duncan Laurence met z’n ‘Oh, oh-oh-oh, Oh, oh-oh-oh’ doet ook pijn aan de vullingen in mijn kiezen. Wat me echter dwars zit is dat een puntenstrijd wordt vertroebeld door gevoelens van sympathie. Dat zat er altijd al een beetje in: er waren altijd al landen, die elkaar consequent steunden. Maar dit gaat een grote stap verder. Het Songfestival was al vercommercialiseerd, daarna ‘verhomoniseerd’ en nu blijkt het dus ook gepolitiseerd.
Alles waarmee Poetin en zijn misdadige kliek kan worden getreiterd, is mij welkom. Miljoenenjachten aan de ketting, banktegoeden bevriezen, reisbeperkingen, allemaal prima. Ik ben ook bereid de verwarming lager te zetten en korter te douchen. Ik koop geen Russische wodka meer. Maar om nu bij wijze van steunbetuiging aan Oekraïne dat land een muziekcompetitie te laten winnen, gaat me een stap te ver. Ik nam het Songfestival al niet serieus, maar waar mag deze actie verder toe leiden? Krijgt voetbalclub FK Sjachtar Donetsk straks uit medelijden rechtstreeks toegang tot de Champions League? Laten we tennisser Sergei Stachovski, die zijn glanzende carrière afbrak om aan het front bij Kiev te gaan vechten, uit waardering voor zijn moed dan maar Roland Garros winnen? En voor president Zelensky volgend jaar een Oscar?
Hoewel ik dat laatste nog wel zou kunnen begrijpen.