Spelletjes van vroeger

22 December 2019, 10:30 uur
Columns
mainImage

Column Teun Rijsdijk |

Spelletjes van vroeger

Hoewel ik niet zo’n spelletjesmens ben, deden wij in mijn jeugd toch spelletjes om de lange winteravonden door te komen. Zonder uitzondering spelletjes waar geen batterijen aan te pas kwamen. Ook vielen er nooit doden of gewonden. Kom daar tegenwoordig nog maar eens om.

Sommige spelletje hoefde je niet te kopen. Wij deden bij voorbeeld plaatsnamen raden. Mijn vader prikte met zijn ogen dicht in de krant en de letter die hij raakte was de beginletter van plaatsen in Nederland. Het leukste was als je aannemelijk kon maken dat een plaats die jij opgeschreven had, en die alleen maar in je fantasie bestond, echt bestond en dus geaccepteerd werd door het gezin. Degene met de meeste plaatsnamen had gewonnen. Mijn vader was, volgens eigen zeggen, heel goed in Brabantse plaatsnamen omdat hij tijdens de mobilisatie in 1939 en 1940 in Brabant gelegerd geweest was. Toen wij op school wat meer aardrijkskunde kregen, bleek dat het met die kennis best mee- of beter gezegd, tegenviel. Er was ook nog een Bijbelse variant op het plaatsnamenspel, zeer populair vroeger in Gereformeerde gezinnen als het onze.

Een ander gratis spelletje was: ik zie, ik zie, wat jij niet ziet. Ook leuk maar het verveelde snel. Je moest wel aangeven of iemand warm of koud was, dat wil zeggen of hij of zij er dicht bij zat.

Blaasvoetbal deden wij ook, ik voel de spetters ‘spoeg’ nog in m’n gezicht.

Wij hadden ook een knikkerspel, daarbij moest je met een knikker door een gat gooien waar een getal boven stond, ik heb dat spelletje later op de tv wel eens gezien maar dan met hamsters in plaats van knikkers. Nog onberekenbaarder.

Ezeltje prik, wie kent het niet. Een blinddoek om je hoofd, meestal een theedoek, een paar keer ronddraaien en dan proberen de staart van een ezel aan het dier te prikken met een punaise en liefst op de goeie plek. Lukte nooit, meestal kwam je ergens in het behang uit.

Pim, pam, pet. Daar kwam al wat kennis bij kijken. Hoedje wip en het vlooienspel was weer een gokspelletje want je wist nooit waar die dingen heenvlogen.

Ganzenborden en Mens erger je niet waren niet aan mij besteed. Ik had daar geen geduld voor en je moest voor mij te vaak weer terug of zelfs overnieuw beginnen.

Wat hadden we nog meer? O Ja, magnetisch visspel. Misschien wel het meest infantiele spelletje in huis. Met een stokje als hengel met daaraan een touwtje en aan het einde van dat touwtje een magneetje moest je proberen een visje met een metalen stripje uit een kartonnen bak te vissen. Op dat visje stond een getal en dat waren de punten die je met dat visje binnenhalen verdiende. Toon Hermans heeft er eens een hilarische conference aan gewijd. Aan mij niet besteed. Ik viste erg graag maar dan buiten aan het echte water.

Monopoly vond ik wel aardig, mede omdat al dat geld je het gevoel gaf rijk te zijn. Zodra iemand een hotel op de Kalverstraat kreeg was de lol er wel vanaf, tenzij jij zelf diegene was.

Kaarten mochten wij niet, waarom hebben mijn ouders mij nooit aannemelijk kunnen maken. Wij deden het wel, stiekem op zaterdagavond in het kantoor van de vader van een vriend die aannemer was. Die had voor de kleine uitgaven een bak met guldens en rijksdaalders een daar speelden wij dan om. Na afloop wel weer eerlijk terugleggen natuurlijk. Kwartetten mocht wel; ‘mag ik van jou van bloemen, het madeliefje?’

Mikado, met al die stokjes die op de meest ongelegen momenten verschoven was ook niks voor mij. Dammen vond ik wel leuk, vooral weggevertje waar ik erg goed in was.

Toch vind ik het leuk om te zien dat onze zonen met hun gezin vaak spelletjes spelen en voor de gezelligheid doe ik dan mee. Maar ik heb nog steeds moeite met verliezen.

En dat komt steeds vaker voor.