Geen moment heb ik erover gedacht om voor dik geld de voordracht van Barack Obama in het Ziggo Dome bij te wonen. Voor mij behoort Obama tot de meest sociaal bewogen en meest beschaafde presidenten die de VS sinds mijn geboorte heeft gekend. Ik heb zijn boeken ‘Een beloofd land’ en ‘Dromen van mijn vader’ gelezen en ik bezit zelfs een kleine zeefdruk van ’t portret dat oudhout-kunstenaar Diederick Kraayeveld in 2009 van de staatsman maakte. Maar om nou in zo’n concerthal te gaan luisteren naar een verhaaltje dat-ie dag na dag in telkens wisselende wereldsteden afsteekt…
Niettemin moet ik bij alle tv-reclames die ik momenteel voor de nieuwe uitvoering van de musical Aida zie, voortdurend aan Barack Obama denken. Dat behoeft nadere uitleg. Ergens in april 2001 was een deel van de Amerikaanse Aida-cast in Scheveningen om publiciteit voor de Nederlandse uitvoering van de Disney-musical te generen. De meeste aandacht van de pers ging naar zangeres Heather Headly, die op Broadway met de rol van Aida een Tony Award had gewonnen. Ik had echter gekozen voor een interview met Thomas Schumacher, de nieuwe baas van Disney Theatrical Group.
Door een misverstand werd ik door een medewerkster van Joop van den Ende Theaterproducties toch naar de beeldschone Heather Headley geleid. We gaven elkaar een hand en de zangeres wilde al gaan zitten, toen het pr-meisje ineens ontdekte dat ik helemaal niet in het schema voor mevrouw Headley was ingedeeld. Sterker, meneer Schumacher zat elders al op mij te wachten! Ik stamelde wat excuses; de Broadway-ster keek me alleen wat gepikeerd en licht hooghartig aan.
Een paar maanden later zag ik Heather Headley opnieuw. Dit keer vanuit de zaal van het Palace Theater op Broadway. Ze was inderdaad fenomenaal als Aida. Een stem, een emotie en uitstraling om nooit te vergeten. Alsnog bekroop me een gevoel van spijt dat ik destijds voor een interview met die saaie Schumacher had gekozen.
Het zou tot januari 2009 duren voordat Heather Headley weerom op mijn netvlies kwam. Nu via de televisie. Want bij de inauguratie van Barack Obama als 44ste president van de Verenigde Staten zong zij samen met Josh Groban ‘My Country, ’Tis of Three’. Ik dacht terug aan mijn ontmoeting met haar in het Scheveningse Circustheater en bedacht: ik ben nu slechts één handdruk verwijderd van Obama; ervan uitgaand dat mevrouw Headley de president ook wel de hand had geschud.*
De tv-uitzending van de beëdiging van Obama bij het Lincoln Memorial had echter nog meer voor mij in petto. Want daar verscheen ook niemand minder dan Beyonce om ‘At last’ voor haar nieuwe president te zingen. En met die dame had ik ook al een historie. Maar daarvoor moet ik nog verder terug.
Bart Chabot
We schrijven 1998; ik ben in die tijd chef-kunstredactie bij de Haagsche Courant en daarmee ook verantwoordelijk voor de wekelijkse UIT-bijlage. Op de krant werd veel nagedacht over de vraag hoe we jongere lezers konden trekken en in eerste instantie dacht ik aan een column van de destijds populaire Bart Chabot. Nou, die wilde graag maar hij vroeg zo achterlijk veel geld (en verpakte dat ook nog als vriendenprijs) dat het gesprek snel ten einde was.
Het werd uiteindelijk een column geschreven door de VJ’s van muziekzender TMF: Bridget Maasland, Tooske Breughem, Daphne Bunskoek en - jawel - Sylvana Simons. Zodoende kreeg ik innige contacten met TMF en belandde ik in april 1998 ook op het eerste grote TMF-gala in Ahoy. Naast Anouk, Marco Borsato, Total Touch en De Kast, was Destiny’s Child één van de optredende acts op dit festijn. Samen met zoon Ruben zag ik de dames Beyonce Knowles, Kelly Rowland, LaTavia Robertson en LeToya Luckett hun nieuwe hit ‘No, no, no’ in het afgeladen Ahoy zingen.
Maar het mooiste moest nog komen. Want na enkele optredens zochten we even rust en een drankje in de ruimte voor artiesten en pers. We waren daar helemaal alleen. Ook achter de bar was niemand te vinden. We wachten geduldig een paar minuten. Ik kuchte een paar keer, riep zelfs: ‘Hallo, is daar iemand?’. De enige die uiteindelijk ook aan onze kant van de bar verscheen was een mooie, zwarte vrouw, die ook iets te drinken wilde scoren.
Vanuit het niets was daar ineens de barman. Die vervolgens mijn zoon en mij straal negeerde en in rechte lijn op de vrouw afliep. “Hi, I would like…” hoorde ik haar zeggen. Hoewel ik de keuze van de barman wel begreep, liet ik toch een “Sorry, we were here already waiting before you…” horen. De dame verontschuldigde zich en de barman kwam geïrriteerd onze kant op. “Dat was die ene van Destiny’s Child pap”, lispelde mijn zoon. Ik herken zelden beroemdheden, dus ik keek nog eens goed. Waarachtig, dat was die Byonce!
Vandaag de dag zou ik me wel tien keer bedenken om Queen B tot de orde te roepen. “Ach, wilt u eerst? Natuurlijk majesteit! Mag ik u wellicht helpen het drankje naar uw tafel te brengen?” Maar destijds was Byonce nog maar gewoon een meisje uit een net doorgebroken popgroep. En dat werd nog eens extra duidelijk toen ik enkel dagen later mijn zoon uit school haalde en een klasgenootje op mij afkwam: “Vader van Ruben, is het echt waar dat Ruben met U naar Marco Borsato is geweest?”
* Het idee hoeveel handdrukken je verwijderd bent van iemand - bijvoorbeeld de Amerikaanse president - komt voort uit het Small World-experiment van de Amerikaanse sociaal psycholoog Stanley Milgram (1933-1984), waarbij hij de term ‘six degrees of separation’ gebruikte. Volgens de wiskundige berekeningen van Milgram waren er nooit meer dan zes contacten nodig eer je bij de bewuste persoon belandde.