Column Jan Steigenga |
Plofklas, oude wijn in nieuwe zakken?
Zo’n vijftig jaar geleden begon ik als jonge onderwijzer zonder enige ervaring met zesenveertig kinderen in klas 5 en niemand die er iets van zei….
Nu lees ik over een plofklas (nominatie voor woord van het jaar) met zesendertig leerlingen en iedereen spreekt er schande van.
Zoek de verschillen, toen.
Zesenveertig rekenschriften nakijken, elke dag. Zesenveertig taalschriften beoordelen, elke dag weer.
Zesenveertig huisbezoeken afleggen. Ja, dat deed ik trouw, want ik geloof(de) in de meerwaarde van die oudercontacten.
Zesenveertig keer rapporten invullen en dat drie keer per jaar.
Zesenveertig keer spreekavond en ook dat drie keer per jaar.
En dan natuurlijk elke avond nog de voorbereidingen op de veelal klassikale lessen van de volgende dag. Hondsmoe was ik. Zo moe, dat ik door-de-weeks bijna geen energie had om het nakijkwerk te verrichten en het weekend gebruikte om achterstallig onderhoud te plegen.
Met die grote groep leerlingen was er nauwelijks bewegingsruimte in het beschikbare lokaal. En ook toen al waren er leerlingen die meer aandacht vroegen. Wij noemden ze lastige, drukke kinderen. Meer specificaties waren niet voorhanden. Gewoon streng optreden moest volstaan.De ouders vroegen soms om opvoedingsadviezen en stonden pal achter me als ik eens een leerling straf moest geven.
Er was maar één keer per jaar een personeelsvergadering, dat dan weer wel. Het onderwerp was steevast de bestemming van het jaarlijkse schoolreisje. Nadeel was wel dat iedere leerkracht een beetje op een eilandje leefde, de eigen klas was een exclusief koninkrijk. Overleg over leerlingen was er niet of nauwelijks, de overdracht naar de volgende klas was zo gepiept. Je ging er gewoon vanuit dat de vorige leerkracht de voorgeschreven lesstof grondig had behandeld. Bijzonderheden over leerlingen werden mondjesmaat doorgegeven.
Natuurlijk, vijftig jaar is bijkans een mensenleven. De tijd gaat snel. Veranderingen zo mogelijk nog sneller.
Zoek de verschillen, nu.
Zesendertig keer passend onderwijs, een bijkans onmogelijke opgave.
Zesendertig keer individuele hulpverlening, moeilijk te realiseren.
Zesendertig keer administratie leerlingenvolgsysteem.
Zesendertig keer bezinnen over de noodzakelijkheid van een handelingsplan.
Zesendertig keer je afvragen welke bijzondere geestesgesteldheid een leerling heeft. Er zijn zoveel varianten dat het nauwelijks is bij te benen.
Zesendertig keer de mogelijkheid dat de ouder op hoge poten naar je toe komt met de vraag waar je het lef vandaan haalt om het eigen kind te straffen.
Vrijwel wekelijks personeelsvergadering over leerlingen, over het toekomstige beleid, over het schoolklimaat, over allerlei feesten, over ………….
Gebleven zijn onder meer de rapporten, de oudercontacten, de spreekavonden.
Er is veel veranderd. Zo wordt er onder meer veel meer rekening gehouden met de individuele kwaliteiten van de leerlingen. Op zich een prima ontwikkeling.
Wat mij echter steeds weer duidelijk wordt, is dat de opvoeding van het dierbaarste alleen kan slagen als ouders en leerkrachten pal achter elkaar staan. Samen eendrachtig, bewust van het enorme belang en in goed overleg werken aan de begeleiding van de leerling. Zo alleen is er een wereld te winnen. Zo alleen kunnen wij de verhuftering van de maatschappij stoppen. Zo alleen kunnen we het steeds verder toenemende egocentrisme veranderen in sociale cohesie.
Een mooi voornemen, toch?