Het protest van een fee

14 March 2021, 11:45 uur
Columns
mainImage

Column Marianne de Jong |

Het protest van een fee

Een stil protest is zeldzaam. Vrijwel altijd gaat protest gepaard met een heleboel geluid. Dat kan het ronken van tractoren zijn of het gejank van toeters. Klanken van potten en pannen en de deksels, die er eigenlijk bovenop horen, maar die als bekkens worden ingezet. Het geschreeuw van mensen en, in het allerergste geval, het geluid van kogels. Een stille tocht wordt gebruikt om verdriet te uiten, samen te rouwen met de getroffenen en vaak pas in de tweede plaats om te protesteren tegen de actie waardoor dierbaren nabestaanden werden.

De protesten tegen de Corona-maatregelen klinken wereldwijd; ieder land zijn eigen geluid. Daar wordt ruimschoots aandacht aan geschonken, op de voet gevolgd door berichtgeving over protesten tegen andere maatregelen, soms nog ingrijpender dan die tegen het virus.

Mij maakt het kijk-moe, lees-moe, waarom zo veel aandacht voor de overduidelijke minderheden die zulke onverkwikkelijke anti-Corona boodschappen schreeuwen? Waarom zo weinig aandacht voor positief nieuws; de ongelofelijk korte termijn waarbinnen ‘we’ vaccins hebben ontwikkeld, de inventiviteit waarmee ondernemers zich door deze crisis worstelen. De vasthoudendheid van ouders en kinderen die gezamenlijk hun einddoel, slagen voor dit schooljaar, voor ogen houden en van alles verzinnen om naast het werk en de school hun tijd gezellig in te richten. De opluchting van onze gevaccineerde senioren; zij hebben de eindstreep gehaald, straks weer bezoek, weer naar buiten, heerlijk!

Als ik tijdens een wandeling al een bekende tegenkom en op anderhalve meter een praatje maak, dan gaat het zonder uitzondering over de relschoppers, de schreeuwers. ‘Ik vraag me af waarom ik al die regels nog volg’, hoor ik dan. Zelf denk ik dat ook weleens. Dan wordt het tijd om berichtjes in de rondte te sturen en kijk: alle familie, vrienden en bekenden zijn het met mij eens. Dus al mijn familie, vrienden en kennissen houden zich ook nog steeds aan de regels. Dankzij ons grijpt het virus niet zo erg om zich heen. Wij zijn de kampioenen, niet zij! We houden vol.

Dus lees ik de krant en zet ik trouw elke avond het nieuws aan. ‘De aanhouder wint’, denk ik dan. Om na de zoveelste rapportage over onrust en oproer mij eens te meer af te vragen of ik dat morgen weer ga doen. En de dag erna. En daarna…

Dan, als een donderslag bij heldere hemel, toont mijn tv ineens een ijzig beeld van een bevroren baai met daarop een ranke danseres. Een balletdanseres in een witte tutu en op witte spitzen. Op de muziek van Het Zwanenmeer danst zij helemaal in haar eentje bij 15 graden onder nul het wereldberoemde ballet. Haar spitzen trekken sporen in het dunne laagje sneeuw dat de bevroren oppervlakte van de immense baai bedekt. Kringen, rondjes, ze rekt, buigt, beweegt haar armen zoals alleen een balletdanseres dat kan. Een eenzame witte zwaan in een witte wereld. Een diepvrieswereld die de ranke verschijning een verstild podium biedt voor haar fantastische solo.

Nooit eerder heb ik ‘Het Zwanenmeer’ gezien, ik weet dat er veel dansers aan meewerken, want het is een sprookje met een prins, een bedilzuchtige moeder, een boze tovenaar en een betoverde geliefde. Maar na het zien van dat korte stukje ijsballet in dat verre land door deze jonge danseres hoef ik het ook niet meer te zien; het kan nooit indrukwekkender en ontroerender zijn dan haar opvoering.

‘Als ik dans, voel ik geen kou’, meldt ze opgewekt, als ze in haar bontjas een kleumende cameraploeg te woord staat. Op de vraag waarom ze in die temperatuur slechts gekleed in haar tutu haar solo danst antwoordt ze: ‘Ik weet dat Poetin dol is op ballet, ik heb vaak gezien en gehoord dat hij en zijn gasten een balletopvoering bijwoonden. Nu heeft hij besloten dat in deze schitterende baai, de baai waar ik groot ben geworden en waar ik zo veel van houd, een haven moet komen. Een smet op deze prachtige omgeving. Ik hoop dat hij mijn dans ziet en dat hem dat op andere gedachten brengt. Dít is mijn manier van protesteren’, vervolgt ze.

Het was het inventiefste protest dat ik ooit heb gezien. Ondersteund door de mooiste muziek die ik ooit bij een protest heb gehoord. Waarschijnlijk ook het kleinste protest dat de wereldpers haalde. En verreweg het betoverendste.

In ‘Het Zwanenmeer’ loopt het niet goed af met de twee geliefden, ze verdrinken. Een bittere pil als je vier aktes lang hebt zitten hopen op pril geluk. Een paar keer kijk ik het fragment terug: de frêle sprookjesachtige verschijning op de bevroren baai, de prachtige muziek. Ik hoop dat het haar lukt. De kans is niet zo groot, vrees ik. Maar toch? De machtige man aan de top is eens ook een klein jochie geweest. Wie weet hield hij wel van sprookjes? Wie weet nog steeds?

Probeer dan maar eens om dit protest naast je neer te leggen; het protest van een fee.

‘Het protest van een fee ’ is verschenen in het Gouds Dagblad als column en op de site van de schrijver: Marianne de Jong. Reageren kan via: [email protected].

Ga voor nog meer leuke, korte verhalen naar: www.coronkels.nl