Column Marianne de Jong |
Dát vind ik pas briljant!
Onze nieuwste stagiaire zou volgende week beginnen. De introductie voor de administratieve ploeg was kort, ze had niet alleen haar Meester-titel behaald, néé, ze had daarbij ook het conservatorium gedaan en was daar afgestudeerd als celliste. Briljant dus, volgens mijn baas.
Cello, dat is één van mijn lievelingsinstrumenten en ik verheugde mij erop dat er nog een muzikant het kantoor zou bevolken. De meeste van onze advocaten waren niet muzikaal, een enkeling had piano gespeeld en eentje speelde nog steeds: met zijn stereo, wel te verstaan.
De briljante aanwinst werd de eerste weken behoorlijk bezig gehouden met het wel en wee van een beginnend advocaat. Maar gaandeweg kwam er meer aandacht voor andere zaken. Op zekere dag vertelde ze mij dat ze voor haar kwartet een nieuwe klarinettist zocht. Een buitenkans!
Als jongste 1-ste klarinettist bij onze muziekvereniging was ik gretig om mij eens te verdiepen in symfoniemuziek. “Ik wil het wel proberen”, vertelde ik haar. “Als je wat partijen voor mij mee kunt nemen, dan kan ik kijken of het wat voor mij is?”
Ze reageerde enthousiast: “Oh, wat leuk, dat wist ik niet, dat je klarinet speelt. Bij wie heb jij gestudeerd?” Die vraag had ik niet verwacht, want ik had niet gestudeerd, ik had gewoon heel hard geoefend nadat ik eerst les had gehad van een klarinettist van de club, onze voorzitter. Dat vertelde ik haar. Dat onze voorzitter een conservatorium-klarinettist was, vertelde ik haar niet. Dat deed er toch niet toe? Als hij maar goed kon lesgeven.
Wát ik ook verwacht had, dát in ieder geval niet.
Haar blik versteende toen ze zich realiseerde dat ik niet uit de symfoniewereld afkomstig was.
Vol afschuw riep ze: “Jij! Jij bent geen músicus, je bent een muzikánt! En dan nog wel één uit een hoempa-orkest!”
Nooit, in geen duizend jaar, zou zij samen spelen met iemand uit de hoempa-tetterrè! Het idee!
Voor iemand die door mijn baas als “briljant” was aangekondigd, vond ik haar opvatting nogal bekrompen. Eerlijk gezegd vond ik de kwalificatie “briljant” voor iemand die twee opleidingen had gedaan, ook al een beetje kort door de bocht. Mijn idee van “briljant” was heel anders. Maar ja, “briljant” schrijf je in de hoempa-wereld ook anders, daar is het: “brillante”. Dat betekent dat een stuk of passage statig of heroïsch moet worden uitgevoerd. “Met glans”, zou je in goed Nederlands zeggen. En in en buiten de hoempa kom ik veel brillante mensen tegen. Mèt en zónder opleiding.
Tot op de dag van vandaag heb ik nooit in een symfonie-orkest of strijkensemble gespeeld, niet als klarinettist, niet als bas-klarinettist en niet als bastubaist. Tot op zekere hoogte voelt dat als een gemis, want ik houd van hun sound. Mijn noten klonken in een klarinetkwartet of een big band, in een dans- of dweilorkest, een marchingband of een harmoniekapel.
Een leven vol muziek, in allerlei stijlen. Musical- en filmmuziek, de 1812 van Tschaikowsky (met kannonnen), songs van Tina Turner, Michael Jackson, ABBA, Doe Maar, Disney: te veel om op te noemen. En ja, ook hoempa (als je de geweldige marsen van Sousa en anderen zo wilt noemen). Tijdens grote, door vele tienduizenden mensen bezochte optochten in Duitsland, België, Frankrijk en Engeland. Soms als vaste speler, soms als invaller. Altijd geweldig!
Samen met mijn muziekmaatjes heb ik ontelbare uren aan muziek gemaakt voor evenzovele toehoorders, feestvierders en jubilarissen. En herdenkingen opgeluisterd.
We hebben met sterren als Lee Towers, Tania Kross, Eric Vloeimans en Laura Trompetter gespeeld en honderden gasten in de Goudse Schouwburg een fantastische avond bezorgd. Allemaal bedacht en vormgegeven door vrijwilligers: onze leden die hun talenten binnen de club konden uitbouwen en in praktijk wilden brengen. Oh, wat kijken we er naar uit om na Corona weer te repeteren met z’n allen.
Muziek! Op straat, in theaters, via de stereo.
Samen muziek maken waar anderen blij van worden. Dát vind ik pas briljant!