De Video Assistant Referee is in Nederland aan z’n zevende seizoen bezig. De introductie in de eredivisie van 2018-2019 ging gepaard met horten, stoten, vraagtekens en vooral boosheid en teleurstelling. Tweemaal juichen voor een doelpunt. Of helemaal niet, omdat jouw doelpunt je in tweede termijn wordt ontnomen. Journalist Hans Klippus refereert in zijn boek ‘SO VAR, SO GOOD’ bijvoorbeeld aan Vitesse-Heerenveen, het duel in het eerste VAR-jaar waar het kort voor tijd 3-1 stond, maar de einduitslag 2-2 werd. Maar die rariteiten zouden allemaal, beloofde Zeist, snel verdwijnen. De VAR zou zelfs zorgen voor algemene tevredenheid, iedere voetballiefhebber zou hem een zegen vinden.
Het tegendeel is waar, de praktijk wijst vrijwel elke voetbaldag uit dat de kinderziektes bij de VAR nog steeds niet zijn verdwenen. Onbegrip op de tribunes en voor de buis, iedereen heeft er last van. Waarom wordt er gemierenneukt over die ene honderdste millimeter wel of geen buitenspel, niemand heeft het gezien of maakt zich er druk om. Of dat er in de aanloop naar een doelpunt een halve minuut en tachtig meter terug per ongeluk een overtreding is gemaakt. Die niemand zich herinnert, ook de 22 spelers niet. Maar meneertje VAR wel. Na tig keer terugkijken zegt hij in het oortje van de scheidsrechter dat die het spel moet onderbreken en naar het scherm aan de zijkant van het veld moet komen. Om vervolgens alsnog een strafschop te geven, een rode kaart of god mag weten tot welke andere onzinnige beslissing hij wordt verplicht.
De VAR is bedoeld om de arbitrage te helpen honderd procent eerlijk te oordelen. En dat zijn de scheidsrechter en zijn controleur samen uiteindelijk ook: eerlijk. Maar soms moet je aan eerlijkheid en regeltjes maling hebben en oordelen naar de geest van de voetbalwetten. Vooral de VAR moet dat doen. Hoe? Dat is niet te leren. Je moet er gevoel voor hebben en dat hebben de meeste VARs niet. Ze zijn namelijk (ex-)scheidsrechters en die zijn dat niet voor niets geworden. Ze zijn eerst en vooral regelneven die de baas willen spelen en, op een enkele uitzondering na, geen (top)voetballers geweest.
Maak VARs van ex-voetballers
Voetballers hebben dat gevoel wél. Dus KNVB, ga je VAR-beleid wijzigen. Rekruteer voormalige profvoetballers en leid ze op tot VAR. De spelregels kennen ze al jaren, dus voor het theorie-examen slagen ze cum laude. In de praktijk kunnen ze zich onderscheiden door te oordelen met het hart en de ziel van de voetballer. Dus geen meetlat in de hand nemen voor die ene millimeter of dat er zes aanvallen geleden misschien iets is gebeurd dat niet door de beugel kan. Gewoon meedenken met de voetballiefhebber en daarmee niet alleen de scheidsrechter helpen, maar ook het publiek een fijner, voldaner gevoel geven. Bovendien kun je als Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond een voorbeeldfunctie vervullen voor Europa en de rest van de wereld.
Nog een laatste niet-onbelangrijk pluspunt. Er zijn profvoetballers die zijn gestopt en trainer willen worden, kaderlid, elftalleider, analist, journalist of wat er nog meer voor functies voorhanden zijn. Het merendeel van hen doet dat evenwel niet, maar wil misschien toch, om het beruchte zwarte gat te ontlopen, op een of andere manier betrokken blijven bij het (top)voetbal. Waarom zouden ze dat dan niet doen als professionele VAR?