Column Marianne de Jong: Onderweg

22 August 2021, 12:06 uur
Columns
mainImage

Column Marianne de Jong |

Onderweg

Het bord aan de overkant trekt mijn aandacht. Ik gun me nu geen tijd, maar neem me voor om op de terugweg vanaf het strandje op Ibiza even over te steken en te kijken.

Nu wachten mij een paar heerlijke uren dobberen in de Middellandse zee. Traditioneel afgesloten met gegrilde sardines of gamba’s met salade, knapperig brood en Aioli (knoflookmayonaise) bij Bartholomeus. Die bezit het oude restaurant op de top van de heuvel die het baaitje afschermt van het achterland. Zijn terras biedt een fantastisch uitzicht over zee.

Het bord staat niet op de plek waar ik dacht, dus het is even zoeken. Aan de rand van het pijnboom-park staat het een beetje verscholen in de schaduw. Met erop een uitleg over een wandeltocht, helemaal gemarkeerd met paaltjes met een kopje van een vogel: Un Falcón (een valk). Mijn schaarse kennis van het Spaans maakt me niet veel wijzer, wel zie ik dat de wandeling ongeveer 4 uur duurt. Denk ik.

Leuk! Ik ben dol op uitgezette wandelroutes. Vandaag is het te laat, maar morgen ga ik op tijd weg, gelijk na het ontbijt, dan kan ik om twee uur, half drie terug zijn. Mijn trouwe metgezel aarzelt, want strand en zee zijn aanlokkelijk en wandelen kunnen we thuis ook. Maar mijn enthousiasme is aanstekelijk en zo gaan we de volgende dag, een zondag, opgewekt op pad. Voor een wandeling van deze duur hoeven we niets mee te nemen, hooguit wat peseta’s, als we onderweg iets willen drinken.

Het gaat voorspoedig. Eerst loopt de tocht in de richting van Bartholomeus, die verbaasd op zijn horloge kijkt. Nu nog even niet, straks misschien? Aanvankelijk is het niet moeilijk om de opvolgende valkenkopjes te vinden. Het is genieten, het ene prachtige uitzicht na het andere. De weg wijst zich vanzelf. Tot een uur of half 1. Waar is het volgende valkje? Aarzelend ga ik op het kruispunt elke weg een stukje op in de hoop de volgende markering te vinden. Dan loop ik terug naar het paaltje dat ik het laatst gepasseerd ben.

Nog eens kijken, nee hoor: niets te vinden. Dat heb ik nou altijd. Het doet me denken aan een Delftsblauw tegeltje met een spreuk: ‘Als je verdwaalt, kom je nog eens ergens’. Of die spreuk op mij van toepassing was, vroeg de enquête. Nou écht niet! Mijn grote liefde snakt ondertussen naar iets te drinken en wijst voorzichtig op het feit dat we al die tijd al in één richting lopen. Hadden we ondertussen niet een bocht moeten maken? Het is al bijna 1 uur… Ik wil niet opgeven en doe wat ik altijd doe als een gemarkeerde route mij in de steek laat: rechtdoor.

De stemming is wat gezakt en het tempo ook. Tot we ineens in de verte een paaltje zien. Zou het? Ja hoor! Het valkenkopje kijkt ons geniepig aan, alsof hij teleurgesteld is dat we hem gevonden hebben. Opgelucht haal ik adem, we liggen weer op koers. Een half uurtje later doemt In de verte een gebouw op: een restaurant? Onderhand krijg ik wel trek in een glaasje water. Het is inderdaad een restaurant waar het barstensdruk blijkt te zijn. Talloze Spaanse families genieten van grote schotels Paella. Geen lege plek te bekennen.

Verder maar weer, de volgende valken laten zich gemakkelijk vinden. Tot mijn geluk draait de route weg uit het noorden. Dat mag ook wel want het is bijna 3 uur. Nou ja, een uurtje langer lopen dan op het bord is niet erg, we moesten ook even zoeken nietwaar? Dan, rond vijf over drie, staan we na een steile en stekelige klim op de top van een heuvel die ver in zee uitsteekt. Het uitzicht over zee en de kust van Ibiza is spectaculair.

Nog spectaculairder is het groeiende besef dat dit het eindpunt van de route moet zijn. Als ik al zou twijfelen, maakt de steile klif een paar meter achter het valkje dat wel duidelijk. Tientallen meters loodrecht naar beneden in zee vallen is geen aanlokkelijk idee. We kijken in de rondte en vinden zowaar weer een bord. Eens kijken wat dat te melden heeft.

Het bord blijkt een kopie van het bord dat in het dorp staat; alleen wijst de rode route nu naar het dorp in plaats van naar de klif waar we nu op staan. Het idee om een Delftsblauw tegeltje te laten maken met: ‘Ook als je niet verdwaalt kom je (n)ergens’ begint vaste vorm aan te nemen. Er zit niets anders op, omdraaien en terug.

Het restaurant is inmiddels verlaten, maar een verfrissing blijkt mogelijk, gelukkig! Natuurlijk is er op de terugweg van alles te zien dat we heen gemist hebben, maar erg veel oog voor het natuurschoon brengen we niet meer op. Rond zes uur nemen de zorgen toe of we het avondeten in ons hotel gaan halen. Tegen half acht passeren we Bartholomeus, die het ook al voor gezien heeft gehouden. Blij, dat we op een vertrouwde weg lopen, ronden we het laatste stukje. Om vijf over 8 ploffen we op onze stoelen in de eetzaal, net op tijd.

En toch. Als ik het van te voren geweten had, had ik die toer dan ondernomen? Nee. En zeker niet zonder proviand. Tegenwoordig, met gedetailleerde kaarten op mijn mobiel, kan ik niet meer verdwalen. Ben ik niet meer onbereikbaar in een leeg land, nu kan ik altijd een taxi bellen of om hulp vragen.

Vandaag, nu met Corona zoveel meer mensen ineens op pad gaan en een lege route lastig te vinden is, lijkt de Falcón-wandeling zo vredig. Spannend, dat wel, maar juist daarom herinner ik mij deze trip alsof ik hem gisteren heb gelopen. ‘Als je verdwaalt, kom je nog eens ergens´. Als je niet verdwaalt ook. Gaandeweg creëer je herinneringen en voeg je een bladzijde toe aan het verhaal van je leven.

Mijn afgelopen week kenmerkte zich door meer ‘ups’ en ‘downs’ dan gewoonlijk. Ik was blij met de ups. Maar het waren de ‘downs’ die memorabel zijn. De lieve mensen die mij steunen, de hulp uit onverwachte hoek. Afgelopen week heb ik weinig gelopen, maar ik heb een belangrijke bladzijde toegevoegd aan mijn verhaal.

Want waar ik ook naar toe wandel, ik ben sámen onderweg naar morgen.

 

‘Onderweg’ is verschenen in het Gouds Dagblad als column en op de site van de schrijver: Marianne de Jong.

Reageren kan via: [email protected]

Ga voor nog meer leuke, korte verhalen naar: www.coronkels.nl