Column Marianne de Jong |
Collecte in het Weidebloemkwartier
Donderdag 17u30, het regent een beetje, het waait ook een beetje, het is een beetje frisjes. Mijn collega-muzikant en ik vertrekken richting Weidebloemkwartier, niet-wetend dat morgen het eerste Nederlandse Corona-slachtoffer zal vallen en we voor de laatste keer in lange tijd met z’n allen zullen repeteren. Voor de derde keer collecteren we samen, vorig jaar in Korte Akkeren, maar het jaar ervoor ook in het Weidebloemkwartier en we zijn blij dat we daar weer naar toe gaan, het is een leuke buurt. Collecteren is niet echt mijn ding, zomaar aanbellen en om geld vragen, maar het is voor twee goede doelen: Jantje Beton en ‘onze” club: De Pionier. Dus vooruit met de geit.
Er is nóg een reden waarom ik collecteer: ik kom altijd met zo’n fijn gevoel thuis. Oké, je hebt mensen die niet open doen (bel niet gehoord?), huizen waarvan de bel het niet doet (uitgezet?) en zelfs woningen zonder bel (duidelijk: niet storen). Ieder zijn ding, prima toch?
Maar elk jaar weer zijn er veel prachtige en bijzondere momenten. Wat heb je toch leuke en lieve mensen! Zoals die meneer die heel lang nodig heeft om bij de deur te kome, omdat hij met krukken loopt. En weer terug om geld te halen, en weer heen om het in mijn bus te stoppen. En daar nog blij van wordt ook! Of de dame die zegt: “Ik zag jullie komen, dus ik heb al geld gehaald, dapper hoor, in dit weer collecteren”. Of de drukke aannemer, die speciaal naar zijn bus loopt om zijn losse geld te verzamelen, hulde! En wat te denken van de niet-van-nederlandse-oorsprong-zijnde landgenoten, die nog nooit van Jantje Beton hebben gehoord, die zich hier helemaal het schompus werken in banen, waar wij geen wel-van-nederlandse-oorsprong-zijnde landgenoten enthousiast voor kunnen maken. Veel hebben ze niet, maar je krijgt altijd wat en altijd de wens: Good Luck!
Inmiddels is het gestopt met een beetje te regenen en een beetje te waaien, het gaat helemaal los en het koude water loopt via onze nekken regelrecht langs onze ruggengraat. Brrrr, nog een klein stukje, dan hebben we alle huizen gehad. Een jonge moeder, die het eten even op een zacht pitje zet en met een baby op de arm en een peuter aan de voet opendoet en het kleine meisje een muntje in mijn bus laat doen: dankjewel jonge mama, voor de moeite die je voor mij doet!
En dan, bijna aan het einde van onze natte, winderige en koude ronde: een verlegen statushouder die nog moeite heeft met het Nederlands: hij heeft niks, het huis is vrijwel leeg, hij moet nog wennen en inburgeren. Maar ergens diept ook hij een muntje op, hij maakt een gebaar en zegt in zijn beste nederlands: RESPECT! Hij wijst naar boven, waar alle zegen vandaan moet komen, maar waar nu vooral heel veel druppels uit vallen.
Hij is blij, hij heeft weer een dak boven zijn hoofd, hij heeft weer een toekomst. Hij straalt het uit. Wat mogen wij toch blij zijn dat wij zulke prachtige mensen een kans kunnen geven. Wij geven hem zicht op een toekomst, die hij vast en zeker goed gaat invullen en vrijwel het eerste dat hij doet is óns een kans geven: door zijn gift aan Jantje Beton en De Pionier.
Weidebloemkwartier, wat hebben jullie prachtige bewoners. Als we Corona hebben bedwongen kom ik graag volgend jaar terug, want ik kan een jaar teren op het heerlijke gevoel dat jullie mij hebben gegeven.