Pieter van Vollenhoven herdenkt Louis van Dijk

15 April 2020, 01:07 uur
Algemeen
mainImage
Ga-het-na
Pieter van Vollenhoven aan de piano. Links: Pim Jacobs. 2e van rechts: Louis van Dijk

door Jan D. Swart

‘’Als drie pianisten met z’n drieën exerceren is dat een moedig waagstuk, omdat het in die wereld niet of nauwelijks voorkomt. Je praat toch over tweehonderd vierenzestig toetsen en zes handen, die in dit geval op gehoor samenspelen. De kans dat het mis gaat is dus zeer groot aanwezig en daarom vind ik het fideel van Pim en Louis dat ze het hebben aangedurfd om met mij op stap te gaan.’’

In een lange monoloog in de Sijthoff Pers (o.a. Haagsche Courant en Het Rotterdams Nieuwsblad) vertelde Pieter van Vollenhoven mij in 1995 niet alleen over zijn moeizame entree op Soestdijk, maar ook over zijn muzikale samenwerking met Pim Jacobs en Louis van Dijk. Het trio had een naam: De Gevleugelde Vrienden. Als kenners in de zaal zaten en die hoorden één klein foutje, dan gaven ze Pieter de schuld. Het speelde gelijk een stuk rustgevender, vond hij.

Deze week stierf Louis van Dijk op 78-jarige leeftijd. In 1996 – een jaar na het interview met Van Vollenhoven – is Pim Jacobs hem voorgegaan. ‘’Toen wij in 1988 met de concerten begonnen om gelden te werven voor Slachtofferhulp werd dit onderwerp nog gezien als een politieke gril. Fantastisch dat het nu toch een begrip is geworden’’, twitterde de echtgenoot van prinses Margriet gisteren.

We hebben wat afgelachen

Vijfentwintig jaar geleden zei hij: ‘’Het is als een grap begonnen met een koffieconcert in het Circustheater. We hadden weliswaar een uitverkocht huis, maar alles wat er fout kon gaan, ging fout. Maar we hebben verschrikkelijk gelachen. De mensen in de zaal ook. En waarschijnlijk juist omdat het van geen kant klopte. Maar laat ik u dan wel geruststellen: we zijn in die jaren die we nu samenspelen met sprongen vooruit gaan.

Alleen wat ik niet onder de knie heb gekregen is de beheersing over m’n zelfvertrouwen. Mijn ervaring is dat dit tijdens optredens in theaters of schouwburgen niet stijgt. Ik blijf nerveus omdat ik weet hoe kritisch wij Nederlanders kunnen zijn als we over anderen oordelen. Als mensen tv kijken, dan is de kritiek niet van de lucht en ik ben dus realist genoeg om te weten dat die kritiek vooral mij ten deel kan vallen. Daarom denk ik dikwijls, en dat mag u gerust weten: waar ben ik in vredesnaam aan begonnen? Je zit hoog in de klapperboom en je steekt op deze manier toch wel heel erg je nek uit.

Maar aan de andere kant, en dat is het merkwaardige: de zalen zitten vol en het Fonds Slachtofferhulp verdient er knap geld mee en uiteindelijk is dat toch m’n enige drijfveer. Bovendien kan ik redelijk tegen kritiek. Zelfs de grappen die erover gemaakt worden kan ik incasseren. Je moet, als je dit doet, toch een soort olifantshuid hebben. En die heb ik.


Als mijn zonen in de zaal zitten . . 

Het wordt alleen vervelend als mensen commentaar leveren zonder een oplossing aan te dragen. Maar dat is een irritatie die, denk ik, iedereen wel heeft op het moment dat je je best doet om een prestatie neer te zetten. Maar per saldo ben ik goed in staat om terechte en onterechte kritiek te scheiden. Als je namelijk het oordeel van de mensen alleen maar vervelend gaat vinden, dan moet je ermee stoppen. Ik weet best dat ik in een glazen huis leef, dus er wordt bij alles wat ik doe extra zorgvuldigheid betracht. Maar verder ben ik net als al die anderen die hun best doen; na afloop wil je toch weten hoe het ontvangen is.

Als een van mijn zonen in de zaal heeft gezeten dan komt dat commentaar vanzelf. Daar hoef ik niet eens naar te vragen. Het is weliswaar helemaal hun muziek niet, maar ze zijn soms toch nieuwsgierig hoe het toegaat. Dus hoe beginnen ze, en dat zou ik ook doen, ze beginnen met gekrulde tenen naar hun vader te kijken. En die krul gaat pas weg als ze merken hoe de zaal reageert. Die reactie is voor hen maatgevend. Als die zaal heel rustig is, dan is het commentaar: ik heb je al gezegd, het was verstandiger om ermee op te houden. Maar als de zaal enthousiast is, dan krijgen ze toch het angstige gevoel dat ik ermee doorga en dan gaan zij weer krullen.

Het begint bij de dertigers

We hebben overigens weinig jeugd onder het publiek. Het begint meestal bij de dertigers. Daarom zit ik altijd verrast naar de uitzonderingen te kijken. Meestal vraag ik dan ook of ze wellicht mee móesten of dat er voor die avond geen kinderoppas te regelen viel. Maar als u mij vraagt: is onze muziek het genre van mijn jongens, dan zeg ik nee. Maar die van hun ook de mijne niet. Ik moet lang zoeken voordat ik er een melodie in herken. Tachtig procent van de discomuziek is gebaseerd op ritme. Melodisch is er soms weinig te bespeuren. Ik zal niet zeggen dat het herrie is, want dan krijg ik de wind van voren, maar ik kan me wel heel goed voorstellen dat als je de moderne muziek keihard aanzet dat je daarmee iemand kunt brainwashen. Maar dit terzijde.

Onze concerten lopen in elk geval verbazingwekkend goed. Er is daarom haast geen weg meer terug. Met name niet, omdat ik gaandeweg tot de aangename ontdekking ben gekomen dat ik er miljoenen guldens mee heb kunnen verdienen voor het fonds. Het enige wat ik in m’n enthousiasme niet goed heb gedaan, is dat ik dat geld onmiddellijk ter beschikking heb gesteld. Beter was geweest wanneer ik die miljoenen eerst had opgespaard om dan later de rente van het vermogen te kunnen laten uitkeren. Ik heb geen spijt dat het nu meteen in roulatie is gegaan, want het is natuurlijk goed besteed, maar in mijn hart had ik het leuker gevonden om iets blijvends voor de slachtofferhulp achter te kunnen laten. Nu houdt mijn persoonlijke bijdrage vroeg of laat toch een keer op.


Als een bok op de haverkist

En wanneer? Ik weet het niet. Het is nu een redelijk structureel verschijnsel geworden. Het loopt heel gestroomlijnd. Alle kosten worden betaald, behalve die van mij. Dat is de afspraak. Dat vind ik ook billijk. Je kunt Pim, Louis en al die anderen natuurlijk best één of twee keer vragen pro deo mee te werken, wat zij ook onmiddellijk zouden doen, maar natuurlijk niet vijfentwintig keer per jaar. Het is een professioneel circuit. Het risico ligt bij de theaters en schouwburgen. Ik ben tevreden met een cheque van vijfenzeventighonderd gulden voor het Fonds en daarnaast probeer ik het bedrag met locale acties tot vijftienduizend gulden op te schroeven en dat lukt. Bovendien zijn cd’s de andere bron van inkomsten. Als alle royalties en verdere kosten ervan af zijn, blijft er altijd nog een rijksdaalder per cd over voor het goede doel. Daar ben ik meer dan tevreden mee. Maar ik zit er met mijn accountants als een bok op een haverkist bovenop.’’


Het volledige interview met Pieter van Vollenhoven is opgenomen in de twee dikke boeken die Johan Derksen en Jan D. Swart schreven met de titels Kanjers, Culthelden en Engnekken. Een verzameling van 100 interviews, die zij bekende Nederlanders afnamen gedurende hun ljournalistieke loopbaan. Het was destijds een produktie van VI. De opbrengst was voor Sichting Hartekind.